6 Installatie
Afb.34
Aansluiten rookgasafvoer en
luchttoevoer
60/100 mm
80/125 mm
6.6
Elektrische aansluitingen
40
toegepaste bochten moeten groter zijn dan 90° om afschot en een
goede afdichting op de lippenringen te waarborgen.
Condensatie
Directe aansluiting van de rookgasafvoer op bouwkundige kanalen is
niet toegestaan in verband met condensatie.
Wanneer er in de rookgasafvoerleiding condens uit een kunststof of
roestvast stalen leidingdeel terug kan stromen naar een aluminium deel,
dan dient dit condens via een opvanginrichting afgevoerd te worden,
voordat dit het aluminium bereikt.
Nieuw geïnstalleerde aluminium rookgasleidingen met grotere lengtes
kunnen relatief grotere hoeveelheden corrosieproducten produceren.
Controleer en reinig de sifon in dat geval vaker.
Belangrijk
Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie.
6.5.6
Aansluiting rookgasafvoer en luchttoevoer
S Insteekdiepte 30 mm
Montage
1. Monteer de rookgasafvoerleiding en luchttoevoerleiding op de ketel.
2. Monteer de opvolgende rookgasafvoerleidingen en
luchttoevoerleidingen volgens de voorschriften van de fabrikant.
Opgelet
De leidingen mogen niet steunen op de ketel.
Monteer de horizontale delen aflopend richting de ketel, met
een helling van 50 mm per meter.
AD-0001216-01
6.6.1
Aanbevelingen
Waarschuwing
De elektrische aansluitingen moeten altijd spanningsloos
worden uitgevoerd en alleen door erkende installateurs.
De ketel is volledig voorbedraad. Wijzig nooit de interne
aansluitingen van het bedieningspaneel.
Sluit de ketel altijd aan op een goed geaarde installatie.
Voer de elektrische aansluitingen van de ketel uit volgens:
De voorschriften van de geldende normen.
De voorschriften van het algemene reglement betreffende elektrische
installaties (AREI).
De aanwijzingen van de met de ketel meegeleverde elektrische
schema's.
De aanbevelingen in deze handleiding.
Scheid de sensorkabels van de 230 V kabels.
6.6.2
Regeleenheid
In de tabel staan belangrijke aansluitwaarden van de besturingsautomaat.
7688047 - v.03 - 12042019