Inhoudsopgave
Advertenties
Afbeelding 5 toont de locatie van de besturingen en
indicaties op het controlepaneel voor de verschillende
motoren die met de LT12DAB lichtmast worden gebruikt.
Onderhoud van de uitrusting is noodzakelijk in functie
van het aangegeven alarm. Hieronder vindt u een korte
beschrijving van elke besturing of indicatie.
1. kast binnenverlichtingsschakelaar — Deze
schakelaar bedient de binnenverlichting van de kast
met het controlepaneel van de lichtmast. Wanneer
het luik van de kast wordt geopend, gaat het licht
automatisch aan. Wanneer het luik van de kast wordt
dicht gedaan, wordt de schakelaar ingedrukt en het
licht gaat uit.
2. kast binnenverlichting — Voorziet verlichting van
het LT12DAB controlepaneel gedurende het gebruik
bij nacht. Het licht gaat automatisch aan wanneer het
luik van de kast wordt geopend.
3. urenteller — Deze digitale urenteller geeft het aantal
uren aan dat de machine werd gebruikt.
4. Hoofdonderbreker — Een tweepolige 30 amp AAN/
UIT onderbreker die de voeding van de 15 amp
onderbrekers toelaat.
5. Hulpuitgangsstekker stroomonderbreker — Een
éénpolige 15 amp AAN/UIT onderbreker die de
bijkomende hulpuitgangsstekker (indien geïnstalleerd)
tegen overbelasting beschermt.
6. Lamp stroomonderbrekers — Een éénpolige 15 amp
AAN/UIT stroomonderbreker voor ieder van de vier
lampen.
7. Lichtfilter alarm indicator — Deze indicator
gaat branden wanneer er een verstopping
van de luchtfilter wordt waargenomen.
8. Watertemperatuur alarm indicator —
Deze indicator gaat branden wanneer de
watertemperatuur te hoog wordt voor een
normale werking van de motor. De eenheid
stopt en het licht blijft aan.
9. oliedruk alarm indicator — Deze indicator
gaat branden wanneer de oliedruk te laag
wordt voor een normale werking van de
motor. De eenheid stopt en het licht blijft aan.
LT12Dab LiCHTMaST • gebruikerSHanDLeiDing — rev. #0 (06/03/11) — pagina 19
COnTrOlepaneel
10. voorverwarmingsindicator — Brandt
wanneer de contactschakelaar op AAN wordt
gezet en geeft aan dat de gloeipluggen aan
het opwarmen zijn. Wanneer de lamp uitgaat
kan de motor worden gestart.
11. Contactschakelaar — Steek de sleutel in
de contactschakelaar en draai in wijzerszin
tot in de AAN positie om de gloeipluggen op
te warmen. Wanneer de voorverwarmingslamp
uitgaat, de sleutel doordraaien tot in de
START positie. Laat de sleutel los als de motor start.
12. normale werking indicator — Deze
indicator (groene lamp) brandt wanneer de
motor normaal werkt.
13. alternator alarm indicator — Deze
indicator gaat branden wanneer de motor
stopt omdat het elektrisch belastingssysteem
niet goed werkt.
OK
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
