Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
F Als u de ingestelde snelheidslimiet tijdelijk
wilt overschrijden, trap dan het gaspedaal
stevig in, tot voorbij het zware punt.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Het loslaten van het gaspedaal is voldoende
om weer terug te keren naar de ingestelde
snelheid.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig
intrappen van het gaspedaal kan de
snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Als het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet niet wordt veroorzaakt door het
stevig intrappen van het gaspedaal, klinkt er
bovendien een geluidssignaal.
Zodra de rijsnelheid is afgenomen tot
de ingestelde snelheid, schakelt de
snelheidsbegerenzer weer in: de ingestelde
snelheid wordt permanent weergegeven.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "OFF": de
informatie over de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven.
Storing
Het knipperen van streepjes wijst op een
storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
dealernetwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij snel accelereren, bijvoorbeeld in een
steile afdaling, kan de snelheidsbegrenzer
niet altijd voorkomen dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven
ingestelde snelheid knippert.
Als de ingestelde snelheid zonder ingreep
van de bestuurder wordt overschreden,
knippert de snelheid en klinkt er een
geluidssignaal.
Matten die niet door de fabrikant zijn
goedgekeurd, kunnen de werking van de
snelheidsregelaar hinderen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Snelheidsregelaar
Met behulp van de
snelheidsregelaar kan de bestuurder
met een ingestelde constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven
geven.
De snelheidsregelaar moet handmatig worden
ingeschakeld.
Daarvoor moet de auto met een snelheid van
minstens 40 km/h rijden.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde
versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto's met een automatische transmissie
moet de stand D zijn geselecteerd of moet, in
de stand M, minimaal de tweede versnelling
zijn ingeschakeld.
De snelheidsregelaar blijft actief na
het schakelen bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak.
De werking van de snelheidsregelaar kan
tijdelijk worden onderbroken (pauze):
-
door op de toets 4 te drukken of door het
rempedaal in te trappen,
-
automatisch, als de dynamische
stabiliteitscontrole in werking treedt.
06
167
Rijden