06
146
Rijden
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair
draaien.
F Zet bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
of
F Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P of N.
F Druk terwijl de elektronische sleutel zich in
de auto bevindt op de knop "START/STOP".
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuurwiel te draaien om het stuurslot te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8, wordt het stuurslot niet
vergrendeld.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de
auto achter als u de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Contact aanzetten
Het contact kan worden aangezet door, terwijl
de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem zich in de auto bevindt,
zonder pedalen in te trappen op de knop
"START/STOP" te drukken.
F Druk op de knop "START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden zonder
dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op deze knop om het
contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen.
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-stand om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodstart
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel is gebruikt.
F Houd de afstandsbediening tegen de lezer.
F Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
F Selecteer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap vervolgens het rempedaal stevig in.
F Druk op de toets "START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten
van de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt herkend
of zich niet meer in het detectiegebied
bevindt, verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel als een portier wordt
gesloten of bij een poging om de motor af te
zetten.