Het testen van de solid state relais (in VP-units).
Belangrijk
De volgende test dient door een terzake kundige elektro-
monteur te worden uitgevoerd.
Benodigde meetapparatuur:
Een AC-voltmeter of multi-meter met een AC- bereik van
minimaal de netspanning.
Testprocedure.
- Verwijder de deur en het zijpaneel met behulp van de
sleutel.
- Verzeker u ervan dat er voldoende water in de
stoomcilinder aanwezig is, zodat de unit kan werken.
- Schakel de unit in en controleer of de LED "unit in
bedrijf" knippert of continu oplicht.
- Meet met de voltmeter op de uitgaande klemmen van
het te testen solid state relais (S.S.R.), dat zijn de twee
klemmen waarop de (dikke) elektrodekabel is
aangesloten.
- Bij een juiste werking meet u het volgende:
Voltmeter uitslag:
netspanning
praktisch oV(± 1,5 V)
fluctuerend tussen netspanning en oV
Defect solid state relais.
Wanneer de LED "unit in bedrijf" knippert en toch slechts ±
1,5 V wordt gemeten is de S.S.R. defect en moet deze
vervangen worden.
Vervanging solid state relais.
- Maak de unit spanningloos met behulp van de werk-
schakelaar.
- Demonteer de S.S.R. na de bedrading losgenomen te
hebben.
- Sluit de nieuwe S.S.R. weer aan overeenkomstig het
vervangen exemplaar en voer de bovengenoemde
testprocedure uit alvorens de deur en het zijpaneel
weer te monteren.
- Let hierbij vooral op dat de hoofdstroomklemmen
(elektrodenkabels) goed vastgezet worden op de
S.S.R. en goed contact wordt gemaakt met de
aluminium koelplaat, voor een optimale warmte-
overdracht.
Master
VP-unit
V1
regelsignaal
koppelkabel
koppelkabel
LED Indicatie:
uit
continu aan
knipperen
Slave
V-unit
V2
Slave
V-unit's
V5,
V4
enz.
V3
Het regeltechnisch koppelen van
"Master"- en "Slave units"
In alle betrokken apparaten is een koppeladapter (FVKIT-83)
gemonteerd. (dient bij bestelling te worden opgegeven). De
units worden m.b.v. speciale 8-aderige afgeschermde kabel
(art. kode V8040564EA) gekoppeld volgens de afbeeldingen.
Hiervoor dient de oranje
8-polige connector (A) voorzichtig en van boven naar
beneden uit de koppeladapterprint (B) geschoven te worden
(printconnector vasthouden!).
De afgeschermde 8-aderige kabel steeds in dezelfde
kleurcombinaties aansluiten (volgens afbeelding).
De afscherming dient hierbij als aarde en wordt onder de
bevestigingsmoer aangesloten.
(Let op ! alleen uitgaande zijde aarden, zie schema blz.
25).
In het type VP80 zijn beide systemen reeds van een
dergelijke koppeling voorzien. Het doorkoppelen met
meerdere "Slaves" dient ook dan volgens boven-genoemde
instructies te worden uitgevoerd. Hierbij moet dus in elke
unit een extra kabelader in alle schroef-klemmen van
connector (A) worden bijgestoken.
Het regelsignaal wordt alleen op de Varivap unit (Master)
aangesloten, automatisch worden dan units bij- of
afgeschakeld, terwijl de Master volledig modulerend de
tussenliggende capaciteiten levert.Het bij- of afschakelen
gebeurt met een tijdvertraging, voor een rustig bedrijf.
Master-Slave systemen zijn niet geschikt voor
inblaasregelingen. Regeling dient te geschieden op basis
van retourlucht- of ruimteluchtconditie.
Middels de jumpers worden de units geïndentificeerd als
"Master" (M) of "Slave" (S) en wordt een groep (G1 t/m
G7) en volgorde toegekend (V1 t/m V7).
Bij Master/Slave systemen dienen alle betrokken appa-raten
op hetzelfde groepnr. te worden ingesteld.Aan elke cilinder
wordt dus een V nr. toegekend (zie afbeelding),
waarbij de Master altijd V1 moet zijn.
Het vapac communicatiesysteem maakt het mogelijk om met
één display informatie uit te lezen van maximaal 7 units
(cilinders) van dezelfde grootte, onafhankelijk of de units
individueel werken of in groepen.
De regelsignaalselector op de basisprint (C) in de "Master"
dient op het gekozen regelsignaal te zijn ingesteld volgens
de informatie op blz. 17.
In de "Slave" unit(s) wordt deze op "POT" ingesteld.
B
A
2 4
N G1
N G2
C
N G3
groep-
N G4
nummer
N G5
N G6
N G7
N M
Master of
N S
Slave
N V1
N V2
N V3
volgorde
N V4
( V1 = altijd
N V5
Master)
N V6
N V7
zie ook blz. 25.