Montage van de stoomverdeelpijp(en)
diam. 54 mm:
1
2
3
(1) koperen bocht (geen knie)
(2) ø 54 mm koperen pijp
(3) pijpisolatie
(4) ophangstrip
(1), (2), (3), (4) niet in VAPAC levering.
De standaarduitvoering van de 54 mm stoomverdeel-
pijpen is geschikt voor montage volgens fig. 1,3 of 4 op
blz. 11, met condensaatterugvoer naar de Vapac of naar
de condenswaterafscheider (fig. 4). Installatie volgens
fig.2 of 5 vereist speciale stoomverdeelpijpen, welke
dienovereenkomstig besteld moeten worden.
Montage in het luchtkanaal
Om de stoomverdeelpijp te monteren, moet op de
gekozen plaats een gat met een diameter van 80 mm
worden gemaakt. De stoomverdeelpijp wordt in het gat
gestoken en de gaten in de flens afgetekend en geboord
(fig. 7 blz. 11).
Er moet wel op gelet worden, dat de pijp wordt geplaatst
overeenkomstig de gekozen installatiemethode volgens
de afbeeldingen op blz. 11. Op het uiteinde van de 54 mm
stoomverdeelpijpen bevindt zich een ophangoog om ook
deze zijde in het luchtkanaal, de kast of het plenum te
kunnen bevestigen. De gewichten van de 54 mm stoom-
verdeelpijpen zijn in de tabel op blz. 12 vermeld.
Stoomslang ( ø 54 mm inw.diam, ø 66 mm uitw. diam.)
De stoomslang met de inw.diam. van 54 mm is door z'n
gewicht en diameter minder flexibel in het gebruik als de
35 mm uitvoering (min. buigradius 500 mm) Zelfs bij
relatief korte leidingen dient in voldoende ondersteuning
te worden voorzien om condenszakken te voorkomen.
4
Voor de 54 mm stoomleidingen dient bijvoorkeur met
koperen pijp te worden gewerkt.
Deze dient goed geïsoleerd te worden om condensaat-
vorming te beperken en met een afschot van min. 12-20%
gemonteerd te worden voor een goede terugvoer of
afvoer van het condensaat. Met korte stukjes stoomslang
en slangklemmen wordt de koperen leiding op de unit en
op de stoomverdeelpijp(en) en eventuele condenswater-
afscheider(s) aangesloten.
1 3
goed ondersteunen
geen "zakken"