Nederlands
elektrische verwarmingselement uit. Als de temperatuur (T2) onder 60°C
daalt, schakelt het elektrische verwarmingselement uit en schakelt de
warmtepomp weer in en verwarmt het water tot 60°C.
ONTDOOIEN/ ANTIBACTERIËLE CYCLUS: Als de warmtepomp zich
in de ontdooimodus of in de desinfectiemodus bevindt, is het elektrische
verwarmingselement ingeschakeld. Het elektrische verwarmingselement
schakelt uit wanneer het ontdooien of desinfecteren heeft plaatsgevonden.
WERKING MET UITSLUITEND HET ELEKTRISCH
VERWARMINGSELEMENT
Het elektrische verwarmingselement kan in de volgende gevallen
afzonderlijk werken om het water te verwarmen:
HANDMATIGE ACTIVERING: Door tijdens de STAND-BY-modus op de
toets [ELEC, HEATING] te drukken, wordt ALLEEN het ELEKTRISCH
VERWARMINGSELEMENT geactiveerd.
Het elektrische verwarmingselement wordt geactiveerd om het water te
verwarmen tot [waarde van parameter 2] terwijl de warmtepomp uit blijft, de
werkingsmodus van het verwarmingselement is als volgt:
• Als de temperatuur van het water gedetecteerd door de sensor T3 ≤
[parameterwaarde 1] - 5°C is, wordt het elektrische verwarmingselement
geactiveerd.
Het
elektrische
als de temperatuur van het water gedetecteerd door de sensor
T3 [parameterwaarde 0] + 1°C bereikt of als de [ELEKTRISCH
VERWARMINGSELEMENT]-toets (handmatige uitschakeling) wordt
ingedrukt.
• Deze functie is handig als snel een temperatuur (parameterwaarde
2) moet worden bereikt die afwijkt van het setpoint van de warmtepomp
(parameterwaarde 0).
• Als het elektrische verwarmingselement niet handmatig is geactiveerd door
op de [ELEC, HEATING] -toets op het display te drukken, kan het elektrische
verwarmingselement in de volgende gevallen in werking treden:
BESCHERMING TEMPERATUUR: Als de sensor T1 een omgevings-
temperatuur T1≤ -5°C of T1> 44°C detecteert, stopt de compressor van
de warmtepompboiler vanwege de beschermingsfunctie en dan wordt het
elektrische verwarmingselement geactiveerd en vindt de productie van
warm water alleen plaats via het elektrische verwarmingselement die wordt
geactiveerd na een vertraging van [parameterwaarde 3] x 5 minuten.
Als de omgevingstemperatuur terug keert naar het volgende waardebereik:
-3°C ≤ T1 ≤ 42°C, wordt het elektrische verwarmingselement uitge-
schakeld en wordt de warmtepomp weer ingeschakeld.
BESCHERMING DRUK: Als gedurende 3 tot 30 minuten een
beschermingsfunctie voor te hoge druk optreedt, stopt de compressor van
de warmtepompboiler en schakelt het elektrische verwarmingselement
in. In dit geval wordt de foutcode weergegeven. Deze beveiliging kan
niet worden gereset zonder de stroom uit te schakelen. Het elektrische
verwarmingselement blijft daarom werken totdat deze de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, waarna deze uitschakelt.
BEVEILIGING TEGEN BEVRIEZING: Als de watertemperatuur van de
boiler gedetecteerd wordt door de sensor T2 in de STAND-BY-modus
≤ 5°C is, wordt het elektrische verwarmingselement geactiveerd om de
warmtepompboiler te beschermen tegen bevriezing. Het elektrische
verwarmingselement schakelt uit als de watertemperatuur weer
terugkeert naar de sensor T2 ≥ 10°C of de warmtepompboiler wordt
ingeschakeld door op de [ON/OFF] -toets te drukken.
ONTDOOIMODUS
Met de ontdooimodus kan de warmtepompboiler zelfs worden gebruikt
bij luchttemperaturen rond de 0°C, waardoor ijsvorming op het oppervlak
van de verdamper wordt voorkomen. Deze functie activeert het elektrische
verwarmingselement
schakelt
verwarmingselement automatisch, door de ontdooimodus volgens het
regelprogramma. De warmtepompboiler ondersteunt geen handmatige
ontdooiregeling. De ontdooi parameters die kunnen worden ingesteld, zijn als volgt:
• Parameter 6: Ontdooitijd 30 ~ 90 min (standaard 45 min)
• Parameter 7: Temperatuur boiler voor ontdooi activering -30°C - 0°C
(standaard -7 °C)
• Parameter 8: Temperatuur boiler voor ontdooi activering -2°C - 30°C
(standaard 13°C)
FUNCTIE CYCLISCHE ANTIBACTERIËLE BEHANDELING
De cyclische antibacteriële behandeling be-
staat uit het cyclisch opwarmen en het op een
vastgestelde temperatuurwaarde (parameter-
waarde 4, 50°C ÷ 70°C) en te houden van het tapwater in de warmte-
pompboiler door middel van het elektrische verwarmingselement.
De cyclus start elke week automatisch (kan niet uitgeschakeld wor-
den) op het ingestelde uur (parameterwaarde 13). De cyclus wordt
uitgevoerd op een dag van de week als de warmtepompboiler op de
voeding is aangesloten (in het geval van een stroomstoring wordt
uit
de cyclusperiode gereset en begint deze opnieuw vanaf het mo-
ment dat de stroomtoevoer hersteld is).
De volgende parameters moeten worden ingesteld (configuratie tak):
• Parameter 4: Setpoint thermische temperatuurschommeling
anti-bacteriële cyclus.
• Parameter 5: Duur van elke cyclus
(desinfectietijd bij thermische schommeling temperatuur).
• Parameter 13: Uur van de dag van het begin van de cyclus.
Het programma van de antibacteriële cyclus activeert het elektrische
verwarmingselement.
Het programma van de antibacteriële cyclus activeert het elektrische
verwarmingselement en houdt deze geactiveerd tot de temperatuur in de
boiler (sensor T3) boven ingestelde waarde [van parameter 4] is. Daarna
stopt het elektrisch verwarmingselement pas.
Als de water temperatuur van sensor T3 (uitschakeltemperatuur van het
elektrisch verwarmingselement) [ingestelde waarde van parameter 4] -2°C
daalt, wordt het elektrische verwarmingselement opnieuw geactiveerd om
de temperatuur van het water sensor T3 in het volgende bereik te houden:
[parameterwaarde 4] -2°C ≤ T3 ≤ [parameterwaarde 4], voor de ingestelde
antibacteriële tijd (ingestelde parameterwaarde 5). Na deze tijdsinterval
verlaat de warmtepompboiler de behandeling, en wordt de timer gereset en
begint het tellen voor de volgende cyclus.
Opmerking: Als het antibacteriële cyclusprogramma langer dan 3 uur duurt,
wordt de uitschakeling geforceerd. Het is NIET mogelijk om de antibacteriële
behandeling op enig moment te forceren, of om de antibacteriële behandeling
in of uit te schakelen.
Het is mogelijk om op de dag van de week de cyclus te wijzigen door de
spanning van de warmtepompboiler te onderbreken. De herhalingsperiode
begint op het moment dat de warmtepompboiler weer onder spanning komt.
Met elke voltooide antibacteriële cyclus, neemt de waarde van parameter H
met één eenheid toe (registratie van antibacteriële cyclus).
FUNCTIE AUTOSTART
De autostart-functie maakt het automatisch herstarten van de
warmtepompboiler mogelijk na een spanning verlies (stroomstoring).
Deze functie is altijd ingeschakeld.
FUNCTIE ON/OFF VOOR HET ACTIVEREN VAN DE WARMTEPOMP
MET EEN TIMER OF EEN EXTERN CONTACT
Wanneer de warmtepompboiler wordt ingevoegd in een systeem dat is
- 16 -
Cod. 1910000001187 - nv00