Extra printer instellen
7
Klik op Eigenschappen > tabblad Poorten.
8
Selecteer de poort in de lijst en klik op Poort configureren.
9
Typ het nieuwe IP-adres in in het veld "Printernaam of IP-adres".
10
Klik op OK >Sluiten.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het bedieningspaneel van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Voeg de printer toe.
•
Voor afdrukken via IP:
a
Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
–
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en scannen
–
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
b
Klik op +.
c
Klik op de tab IP (Papier/Afwerking).
d
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en klik op Voeg toe.
•
Voor afdrukken via AppleTalk:
Opmerkingen:
–
controleer of AppleTalk is ingeschakeld op de printer.
–
Deze functie wordt alleen ondersteund in Mac OS X 10.5.
a
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
b
Klik op + en ga naar:
AppleTalk >en selecteer de printer >Toevoegen
Serieel afdrukken instellen
Gebruik serieel afdrukken om af te kunnen drukken als de computer ver uit de buurt van de printer staat of om met
een lagere snelheid af te drukken.
Na installatie van de seriële poort of communicatiepoort (COM-poort), configureert u de computer en de printer. Zorg
ervoor dat u de seriële kabel op de COM-poort van uw printer hebt aangesloten.
1
Stel de parameters op de printer in.
a
Via het bedieningspaneel van de printer navigeert u naar het menu voor de poortinstellingen.
b
Zoek het menu voor de seriële poortinstellingen en pas de instellingen aan, indien nodig.
c
Sla de gewijzigde instellingen op en druk een pagina met menu-instellingen af.
41