Het maaimes slijpen
Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke
snijhoek (Fig. 31A) en binnenste snijkantradius (Fig. 31B)
gehandhaafd blijft. Het mes blijft in balans als u evenveel
materiaal weghaalt van beide snijkanten.
1
153
Figuur 31
1. Slijp alleen onder deze
hoek
Balanceren van het mes
1. Controleer de balans van het mes door het gat in het
midden van het mes boven een spijker of de steel van
een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een
bankschroef is geklemd (Fig. 32).
Figuur 32
Opmerking: U kunt de balans ook controleren met behulp
van een voor handelsdoeleinden vervaardigde mesbalans.
2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait,
vijlt u nog wat materiaal aan die kant weg (niet van de
snijrand of het uiteinde bij de snijrand). Het mes is in
balans als geen van beide uiteinden omlaag beweegt.
Het maaimes monteren
1. Monteer een scherp, gebalanceerd Toro mes, de
mesversteviger, de klemring en de mesbout.
Opmerking: Het wiekdeel van het mes moet omhoog
wijzen (naar de bovenkant van de maaikast).
2. Draai de mesbout vast met een torsie van 33 tot 44 Nm.
3. Zet de maaimachine weer rechtop.
4. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
2
m-6336
2. Behoud hier de
oorspronkelijke radius
1007
20
Ruimte onder de drijfriemkap
reinigen
Zorg dat de ruimte onder de drijfriemkap vrij blijft van
rommel of vuil.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. De kap eraf tillen en alle vuil bij de drijfriem
wegborstelen.
3. De drijfriemkap terugplaatsen.
Het koelsysteem reinigen
Om de 100 bedrijfsuren of aan het begin van het seizoen
moeten vuil en haksel dat aan de cilinder, de koelvinnen van de
cilinderkop, en rond de carburateur en de verbinding is blijven
zitten, worden verwijderd. Haal vuil weg van de
luchtinlaatsleuven op het terugslaghuis. Hierdoor blijkt goede
koeling gewaarborgd, zodat de motor optimaal presteert.
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
1. Zet de motor af en laat deze afkoelen.
Belangrijk
U mag uitsluitend benzine aftappen als de
motor koud is.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 11).
3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Fig. 9).
4. Laat de benzine met behulp van een handpomp in een
schone, goedgekeurd benzinevat lopen.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
6. Laat de motor draaien totdat deze afslaat.
7. Start de motor opnieuw om er zeker van te zijn dat er
geen benzine meer in de carburateur is.