Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zelfaandrijving Gebruiken; Maaihoogte Instellen - Toro 48 cm Recycler Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 48 cm Recycler:
Inhoudsopgave

Advertenties

Zelfaandrijving gebruiken

Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig
vooruit met uw handen op het bovenste deel van de
handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam en de
maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid.
Hoe harder u loopt, hoe verder de handgreep schuift, en hoe
sneller de maaimachine rijdt (Fig. 14).
Figuur 14
Voor een lagere snelheid gaat u gewoon langzamer lopen;
als u stopt, stopt ook de aandrijving (Fig. 14).
Opmerking: Soms kan het gebeuren dat de maaimachine
niet meer gemakkelijk achteruit wil rollen nadat u de
zelfaandrijving heeft gebruikt. Om dat te verhelpen, duwt u
de maaimachine een paar centimeter vooruit zonder de
zelfaandrijving te activeren, en trekt u deze daarna weer
achteruit.

Maaihoogte instellen

Het SmartWheel
heeft 2 schalen – Dun/Normaal en Dik –
om de beste maaihoogte-instelling voor elke situatie te
bepalen (Fig. 15). Gebruik normaal gesproken de schaal
Dun/Normaal tijdens de warme zomermaanden. De schaal
Dik is voor dik, mals gras dat voornamelijk in de lente groeit.
1
Figuur 15
1. Maaischaal voor
dun/normaal gras
Toro adviseert het volgende:
Maai met instelling D, E of F, of houd het gras op een
lengte van ongeveer 5,1 tot 7,6 cm.
Maai niet met een stand lager dan D, tenzij de grasmat
dun is, of als laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien. Maai lang gras eerst met
m-4206
2
2. Maaischaal voor dik gras
11
een hogere maaihoogtestand en loop langzamer; maai
daarna nogmaals met een normale maaihoogte. Als u te
hoog gras maait, kan de maaimachine verstopt raken en
de motor afslaan.
Opmerking: Met het SmartWheel berekent u de juiste
instelling om zeker te zijn dat niet meer dan 1/3 van de
grassprieten wordt afgesneden.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Rijd de maaimachine op het gras, stop zodra het
SmartWheel symbool op één van de achterwielen
rechtop staat (Fig. 15).
3. Vergelijk de punten van de grassprieten met de letter op
het SmartWheel. De letter op het SmartWheel die
overeenkomt met de punten van de grassprieten geeft de
juiste maaihoogte aan.
4. Druk de rode knop omlaag en houd de maaihoogte-
hendel vast om de maaihoogte omhoog of omlaag in te
stellen (Fig. 16).
Figuur 16
1. Maaihoogtehendel
5. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand te
zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog of
omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en maaihoogte-
instelling op de verbindingsstang (Fig. 17).
2
1
Figuur 17
1. Verbindingsstang
2. Maaihoogte-instelling
1
2
2. Rode knop
3
3. Wijzer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

2083120832

Inhoudsopgave