9.5
Filter
Alle pompen dienen voorzien te worden van een water-
toevoerfilter. Plaats het filter zo dicht mogelijk bij de
pomp, zorg voor een goede bereikbaarheid voor inspec-
ties en neem de onderstaande punten in acht:
1.
De filter capaciteit moet minmaal 3x de pomp
opbrengst te bedragen.
2.
De filteraansluiting mag niet kleiner zijn dan de
aansluiting van de zuigzijde van de pomp.
3.
Filtermaaswijdte tussen de 50 en 80 mesh
( 200-360 micron ).
BELANGRIJK:
Afhankelijk van de waterkwaliteit, maaswijdte van het fil-
ter en draaiuren van de installatie dient men regelmatig
het aanzuigfilter te controleren op vervuiling.
Aanbevolen wordt een aanzuigfilter met vervuilingindica-
tor te gebruiken welke een signaal afgeeft als het filter te
sterk vervuild is en waarmee evt. de pomp buiten werking
gesteld kan worden.
9.6
Perszijde
Bij het aansluiten van de perszijde dient men de onder-
staande punten in acht te nemen:
1.
De perszijde van de pomp dient men door middel
van een flexibele hogedrukslang aan te sluiten
om pompvibraties te isoleren van de rest van de
installatie.
2.
Gebruik alleen hogedrukslangen en koppelingen
welke geschikt zijn voor de maximale werkdruk
van de pomp.
3.
Plaats een geschikt overdrukventiel in de
perszijde.
4.
Gebruik vloeistof gevulde manometers, deze zijn
het meest bestendig tegen pulserende drukbelas-
tingen.
5.
Bij het ontwerpen van de perszijde dient men
rekening te houden met de onvermijdelijke optre-
dende drukval, afhankelijk van de lengte en dia-
meter.
6.
Zonodig, kan men de effecten van de optredende
pomppulsaties reduceren door een goed
afgestelde drukaccumulator in de perszijde
plaatsen.
8
90° ELBOW
"T" CONNECTIONS
COUNTER SLOPE
DIAMETER
REDUCTION
FILTER
BY-PASS BACK TO THE INLET LINE
NEGATIVE SUCTION HEAD
TANK
TANK
BAFFLE
PLATE
FILTER
BY-PASS LINE
Fig. 6
VALVE
VALVE