12.
Aanhaal momenten
Onderstaande tabel geeft de aanhaal momen-
ten voor de verschillende onderdelen aan;
13. Speciaal onderhouds gereedschap
Omschrijving
Positie
explo-
ded
view
Lagerdekselbout
Plunjerbout
Drijfstangbout
Klepdekselbout
Pompkopbout
Plug Zuigzijde
Plug Perszijde
Pompkop plug
*
De drijfstangbouten moeten worden aangedraaaid zoals
aangegeven onder punt D ( pagina 13 )
**
De klepdekselbouten moeten worden aangedraaid
volgens volgorde fig. 25.
*** De pompkopbouten moeten in twee fases worden
aangedraaid volgens volgorde fig. 25
e
1
fase = 20 Nm.
e
2
fase = 40 Nm.
Om onderhoud aan de pomp te verrichten is standaard
gereedschap nodig, echter speciaal gereedschap kun-
nen deze werkzaamheden vereenvoudigen.
De tekeningen op pagina 21 geven de maatvoering aan
om eventueel zelf hulpgereedschap te maken.
14.
Pomp stoppen voor een langere periode
Voordat de pomp wordt gestart na een lange tijd van
stilstand, moeten het olieniveau in de pomp en tevens
de kleppen gecontroleerd te worden( hoofdstuk 11) Volg
aansluitend de start procedure zoals omschreven in
hoofdstuk 10.
Bij geplande lange stilstand van de pomp, moet de tota-
le aanzuig en perszijde van de pomp afgetapt worden,
om vervolgens de pomp een paar seconden te laten
draaien, om het evt. nog aanwezig water uit de pomp-
kop te pompen.
15.
Maatregelen bij vorstgevaar
Bij vorstgevaar dient de machine vorstvrij opgesteld te
worden, om ernstige schade te voorkomen. Indien de
Materi-
Aanhaal-
aal klas-
moment
se
9
8.8
29
8.8
16
12 R
44
12.9
43
12.9
40
Nk pla-
ted brass
38
Nk pla-
ted brass
11
Nk pla-
ted brass
machine toch aan vorst blootgesteld wordt, dienen de vol-
gende maatregelen genomen te worden:
-
Tap na gebruik alle water voerende delen van de
installatie af (filter, zuig-, overstort- en persslang, het
water voerende gedeelte van de pomp en de water-
voorraadtank).
-
Laat de pomp een paar seconden draaien, om het
evt. nog aanwezige water uit de pompkop te pom-
(Nm)
pen. Of, indien mogelijk
-
Vul de lege watervoorraadtank met een mengsel
10
van water en antivries vloeistof, dat voldoende be-
scherming geeft tegen de verwachte temperaturen
20
en laat de pomp draaien tot het complete hele sys-
38*
teem gevuld is.
120**
80***
Wanneer de pomp bevroren is of bevroren lijkt
OP GEEN ENKELE VOORWAARDE DE POMP
150
LATEN DRAAIEN voor het complete systeem
weer ontdooit is. De pomp kan anders ernstig
150
beschadigd raken.
40
16.
Garantie bepalingen
Het is niet toegestaan om de pomp om te bouwen of veran-
deringen aan te brengen.
Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant om een
veilige installatie te garanderen.
Bij het gebruik van andere onderdelen kunnen gevaarlijke
situaties ontstaan.
17