Druk op de rechterknop [21]. Het pictogram van de
gekozen parameter verdwijnt uit het onderste gedeelte
van het display (Afbeelding 52). Deze parameter
verdwijnt ook uit de balk met lasparameters [29].
Afbeelding 52
WAARSCHUWING
Als de gebruiker de functie wil ontgrendelen, moet de
gebruiker dezelfde stappen uitvoeren als voor het
vergrendelen van de functie.
Taken opslaan In-/Uitschakelen - hiermee
kunt u taken in het geheugen opslaan in-
/uitschakelen
Open het menu ʺConfiguratieʺ en daarna het menu
ʺToegangscontroleʺ.
Gebruik de rechterknop [21] om het pictogram
Functies in-/uitschakelen te markeren.
Afbeelding 53
Druk op de rechterknop [21] om te bevestigen. Het
menu Functies in-/uitschakelen wordt op het display
weergegeven.
Gebruik de rechterknop [21] om het functienummer te
markeren. Het pictogram vangeselecteerde functies
verdwijnt uit het onderste gedeelte van het display.
Afbeelding 54
Nederlands
Druk op de rechterknop [21]. Het pictogram van het
geselecteerde programma verdwijnt onder aan het
display.
Uitgeschakelde functies kunnen niet worden gebruikt in
de functie "Geheugen opslaan" - weergegeven in
Afbeelding 56 (functie 2 is niet beschikbaar).
Taakmodus wordt geactiveerd.
Om Taken te selecteren voor Takenverwerking:
Open het menu ʺConfiguratieʺ en daarna het menu
ʺToegangscontroleʺ.
Gebruik de rechterknop [21] om het pictogram
"Functies voor de functiemodus selecteren" te
markeren.
Druk op de rechterknop [21] om te bevestigen.
Gebruik de rechterknop [21] om het functienummer te
markeren.
20
Afbeelding 55
WAARSCHUWING
Afbeelding 56
Selecteer
Taken
Takenverwerking - Hiermee kunt
u kiezen welke taken worden
ingeschakeld
wanneer
Afbeelding 57
Nederlands
voor
de