Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
2.0 Onderhoud hoofdafsluiter
2.1 Demontage
Zie figuur 1 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen.
Schroef de koppeling/hevelbuis los en verwijder de afdichting van de koppeling. verwijder de
bovenkap van het huis. Verwijder de zuiger en de voering. Voor de verwijdering kan een bout in
het gat in de bovenkant van de zuiger worden geschroefd. In het gat van de zittinghouders voor de
maten 2", 3" en 4" zit schroefdraad om te helpen bij ontmantelen. Verwijder de zachte onderdelen
uit de zuiger. Als de zuiger is uitgerust met een klemring, reinig en bewaar deze dan voor gebruik
tijdens de montage. De dompelbuis is op zijn plaats geklonken en dient onder geen beding te
worden verwijderd. Zie figuur 1 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen. De nozzle en de
nozzleafdichting dienen niet te worden verwijderd, tenzij de nozzle is beschadigd of de afdichting
lekt.
2.1.1 Demontage van de nozzle en de nozzleafdichting
Zie figuur 2 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen.
1. Plaats de voering in het huis en de zuiger, zonder de zitting of de zittinghouder, in de voering
en op de nozzle.
2. Plaats een geschikt afstandstuk (zie tabel I) op de zuiger en plaats vervolgens de bovenkap op
het afstandstuk.
3. Schroef het juiste aantal kapbouten (zie tabel I) in de schroefgaten op het huis. Als twee
bouten worden gebruikt, dienen die 180º uit elkaar te zijn geplaatst. Als vier bouten worden
gebruikt, dienen die 90º uit elkaar te zijn geplaatst.
4. Haal de kapbouten gelijkmatig aan tot het koppelmoment dat in tabel I wordt aangegeven, om
de nozzleafdichting samen te drukken.
5. Gebruik een drevel of een stang met een lichte hamer en tik hiermee op de tanden van de
nozzlehouder om de nozzlehouder los te maken. Schroef de nozzlehouder ongeveer een halve
slag los.
6. Maak de kapbouten los om de nozzle te ontlasten. Verwijder de componenten uit de
hoofdafsluiter.
2.2 Nabewerking van de nozzle van de hoofdafsluiter
Mocht het oppervlak van de nozzlezitting van de hoofdafsluiter dusdanig beschadigd zijn of
krassen vertonen zodat de zitting van de hoofdafsluiter niet afsluit, kunnen de oneffenheden
worden verwijderd door het nozzleoppervlak met schuurpapier korrel 400 te polijsten op een platte
vlakplaat. Bepaalde kritische nozzleafmetingen en -afwerkingen dienen behouden te blijven en
worden weergegeven in onderstaande figuur en tabel.
Afsluitergrootte en -type
1.5" Type 5046/5146
2" Type 5046/5146
3" Type 5046/5146
4" Type 5046/5146
6" Type 5046/5146
8" Type 5046/5146
1.5" Type 5066/5166
2" Type 5066/5166
3" Type 5066/5166
4" Type 5066/5166
6" Type 5066/5166
8" Type 5066/5166
2.3 Montage
2.3.1 Installatie van de nozzle en de nozzleafdichting
1. Plaats de nozzleafdichting en de nozzle in het huis.
2. Plaats de nozzlehouder op de nozzle en schroef hem in het huis tot de nozzlekraag is bereikt.
Smeer de schroefdraad van de nozzlehouder en het huis niet.
3. Herhaal de stappen 1-4 van de demontageprocedure om de nozzleafdichting samen te
drukken. Schroef de nozzlehouder in het huis terwijl de afdichting is samengedrukt om ervoor
te zorgen dat de nozzlehouder niet tegen de zuiger klemt.
4. Gebruik een drevel of een stang met een lichte hamer en tik hiermee op de tanden van de
nozzlehouder om de schroefdraden van de nozzlehouder in elkaar te klemmen.
5. Schroef de kapbouten los om het afstandstuk te ontlasten en verwijder het afstandstuk uit de
afsluiter.
Vervang de zitting, de zuiger- en voeringpakking. Breng na reiniging een dunne laag Dow
Corning-siliconenvet nr. 33 aan op alle schroefdraden. Gebruik geen smeermiddel op de zachte
onderdelen.
Zorg er tijdens de installatie van de bovenkap voor dat deze recht in het huis wordt geplaatst.
Haal de kapbouten gelijkmatig aan zodat de bovenkap niet scheef komt te zitten. Zie tabel II voor
de draaimomenten. Dergelijke omstandigheden kunnen leiden tot lekkage bij de afdichting van
de voering of tot hechting van de zuiger met de voering.
Wijzigingen voorbehouden
Min. nozzle
Uitsteekhoogte (inch)
0,045
0,055
0,055
0,055
0,07
0,07
0,055
0,055
0,055
0,07
0,07
0,07
32
Minimum
projectie
pag. 2
32
.010
R.020