11 Bij storing
Tab.40
Storingscodes
Storingscode
Omschrijving
Storing aanvoer- of retoursensor:
Kortsluiting:
Controleer de bedrading
Breng de beschermdoppen terug op hun plaats
Wanneer een defecte sensor gedetecteerd is, kan de weerstand bij verschillende temperaturen gecontro
leerd worden met behulp van een multimeter met een juist meetbereik
Sensor defect: controleer de goede werking van de sensors. Wanneer een defecte sensor gedetecteerd is,
kan de weerstand bij verschillende temperaturen gecontroleerd worden met behulp van een multimeter met
een juist meetbereik. Weerstand van de sensor 12-15 kΩ bij 20-25°C
Sensor niet of slecht aangesloten: controleer de goede werking van de sensors. Wanneer een defecte sen
sor gedetecteerd is, kan de weerstand bij verschillende temperaturen gecontroleerd worden met behulp van
een multimeter met een juist meetbereik. Weerstand van de sensor 12-15 kΩ bij 20-25°C
Aanvoertemperatuur > Maximale werktemperatuur:
De waterdruk en/of het waterpeil zijn te laag: controleer de waterdruk van de CV-installatie
Geen doorstroming:
Controleer de werking van de circulatiepomp van de CV-ketel. Steek een schroevendraaier in de gleuf van
de as van de circulatiepomp en draai de as meerdere malen van rechts naar links
Controleer de bedrading van de circulatiepomp
Te veel lucht: ontlucht de ketel wanneer de pomp uitgeschakeld is
Afwijking van de sensor van de aanvoer- of retourtemperatuur: controleer de goede werking van de sensors.
Wanneer een defecte sensor gedetecteerd is, kan de weerstand bij verschillende temperaturen gecontro
leerd worden met behulp van een multimeter met een juist meetbereik. Weerstand van de sensor 12-15 kΩ
bij 20-25°C
Retourtemperatuur > Aanvoertemperatuur:
De waterdruk en/of het waterpeil zijn te laag: controleer de waterdruk van de CV-installatie
Geen doorstroming:
Controleer de werking van de circulatiepomp van de CV-ketel. Steek een schroevendraaier in de gleuf van
de as van de circulatiepomp en draai de as meerdere malen van rechts naar links
Controleer de bedrading van de circulatiepomp
Te veel lucht: ontlucht de ketel wanneer de pomp uitgeschakeld is
Sensor niet of slecht aangesloten: controleer de bekabeling tussen de sensors en het bedieningspaneel
Afwijking van de sensor van de aanvoer- of retourtemperatuur: controleer de goede werking van de sensors.
Wanneer een defecte sensor gedetecteerd is, kan de weerstand bij verschillende temperaturen gecontro
leerd worden met behulp van een multimeter met een juist meetbereik. Weerstand van de sensor 12-15 kΩ
bij 20-25°C
Bedieningspaneel:
Bedieningspaneel defect: controleer de elektrische aansluitingen
Voedingskabel defect: controleer de elektrische aansluitingen
Voedingskabel slecht aangesloten: controleer de elektrische aansluitingen
64
(1)
(1)
(1)
(1)
119665 - v.13 - 24072020