10 Onderhoud
10.3
Specifieke onderhoudswerkzaamheden
58
10.2.7
Controle van de verbranding
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
Voor meer informatie, zie
Controle en instelling van de verbranding, pagina 46
10.2.8
Controle van de brander
Indien bij de controle van de verbranding ernstige afwijkingen worden
gemeten, moet de brander worden gecontroleerd.
1. Demonteer de brander inclusief de voorplaat van de warmtewisselaar.
Voor meer informatie, zie
Schoonmaken van de brander, pagina 61
Demontage van de warmtewisselaarvoorplaat/Vervanging van de
voorplaat-isolatieschijf, pagina 60
10.2.9
Controle van de warmtewisselaar
1. Controleer de warmtewisselaar.
Voor meer informatie, zie
Schoonmaken van de warmtewisselaar, pagina 61
10.2.10 Controle van de venturi
Indien er een terugslagklep in de ketel is gemonteerd (bij
overdruksystemen), moet de werking hiervan gecontroleerd worden:
1. Verwijder de luchtinlaatdemper en controleer de venturi op corrosie
(witte vlekjes).
2. Zichtbare corrosie duidt op lekkage van de terugslagklep: vervang de
terugslagklep.
Verricht de specifieke onderhoudswerkzaamheden als dat na de
standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden nodig blijkt te zijn.
Ga voor de specifieke onderhoudswerkzaamheden als volgt te werk:
10.3.1
Vervanging van de ionisatie-/ontstekingselektrode
De ionisatie- /ontstekingselektrode moet vervangen worden indien deze
beschadigd of versleten is.
-
2
119665 - v.13 - 24072020