Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan
voor een optimale belichting. Selecteer A als fotografeerstand.
• Nadat u op de knop F (F) hebt gedrukt, gebruikt
u FG om het diafragma in te stellen.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert
de scherptediepte (het gebied voor of achter het
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor
de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een
kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
Lagere diafragmawaarde F2F3.5F5.6F8.0F16 Hogere diafragmawaarde
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting
kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
30"
30" F5.6
F5.6
4.000 F5.6
4.000
F5.6
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 55)
Status
Het onderwerp is
onderbelicht.
Het onderwerp is
overbelicht.
I S O
400
A
Actie
• Verlaag de diafragmawaarde.
• Verhoog de diafragmawaarde.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
L
N
HD
01:02:03
01:02:03
250 F5.6
250
0.0
0.0
38
38
Diafragmawaarde
2
NL
25