11.4
Het referentiepunt
11.4.1
Verkeerd/foutief kalibreren
AMATRON BAG0094.6 02.15
Het referentiepunt is het houvast van het GPS-signaal voor de
positie van het veld.
Het referentiepunt moet
•
moet voor het opslaan van een veld worden opgeslagen/of een
aanwezig punt gebruiken.
•
moet na een vraag of bij een herkenbare afwijking van de aan-
wijzing op de terminal t.o.v. het veld worden gekalibreerd.
Het referentiepunt
•
is het punt op het veld waarboven de GPS-ontvanger in de trac-
tor zich bevindt;
•
moet met de tractor worden bereikt en bij stilstaand voertuig
worden opgenomen;
•
dient voor het kalibreren van de actuele positie voor het GPS-
signaal;
•
is een willekeurig weer te vinden punt. Deze moet zich op of in
de directe nabijheid van het te bewerken veld bevinden.
(bv. met het voorwiel van de tractor naar een grenssteen rijden);
•
moet bij het opslaan van de veldgrens voor latere bewerkingen
worden gemarkeerd.
Het vastleggen van het referentiepunt moet zeer zorgvuldig worden
uitgevoerd.
Er moet bij elke kalibratie op dezelfde manier en vanuit dezelfde rich-
ting naar het referentiepunt toe worden gereden.
Voor het instellen en kalibreren van het referentiepunt wordt dringend
de aanwezigheid van een correctiesignaal geadviseerd.
Wanneer voor een onnauwkeurig referentiepunt wordt gewaar-
schuwd, dan moet deze niet worden ingesteld.
Is de positie van de GPS-antenne na een ombouw op een andere
tractor veranderd, dan moet het referentiepunt opnieuw worden ge-
zet.
In dit geval is kalibreren ontoereikend.
→
Verkeerd gekalibreerde gegevens zijn onbruikbaar.
Is de kalibratie abusievelijk op de verkeerde plaats uitgevoerd, dan
kan de kalibratie op de juiste plaats worden herhaald.
Gebruik van de toepassing GPS-Switch
77