De instellingen van de labelprinter wijzigen
Tabblad Basic (Basis)
• Auto Power On (Auto Voeding Aan)
Geeft aan of de printer automatisch moet worden ingeschakeld als het netsnoer in een stopcontact wordt
gestoken.
• Auto Power Off (Auto. uitschakelen)
De duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld als die op een stopcontact is
aangesloten.
• Print Data after Printing (Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt)
Geef aan of de afdrukgegevens na het afdrukken automatisch moeten worden verwijderd.
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere labelprinters
a
Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en
sluit u de tweede printer op de computer aan.
b
Selecteer de zojuist aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst Printer.
c
Klik op Apply Settings to the Printer (Instellingen op printer toepassen).
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu ook toegepast op de tweede printer.
d
Herhaal de stappen a-c voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Opmerking
Als u de instellingen in een bestand wilt opslaan, klikt u op Export (Exporteren).
U kunt dezelfde instellingen ook op een andere printer toepassen door op Import (Importeren) te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. Zie Dialoogvenster Instellingen op pagina 20 voor
meer informatie.
3
3
3
21