De instellingen van de labelprinter wijzigen
Tabblad Basis
• Auto Voeding Aan
Geeft aan of de printer automatisch moet worden ingeschakeld als het netsnoer in een stopcontact wordt
gestoken.
• Auto. Uitschakelen
Geef de duur van inactiviteit op voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld.
• Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt
Geef aan of de afdrukgegevens na het afdrukken automatisch moeten worden verwijderd.
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere labelprinters
a
Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los en sluit u de tweede
printer op de computer aan.
b
Selecteer de zojuist aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst Printer.
c
Klik op Toepassen. De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu ook toegepast
op de tweede printer.
d
Herhaal de stappen a-c voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Opmerking
Als u de huidige instellingen in een bestand wilt opslaan, klikt u op Bestand > Exporteren.
U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op Bestand > Importeren te klikken
en vervolgens het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. Zie Apparaatinstellingen voor
Windows op pagina 15 voor meer informatie.
3
3
3
18