•
Buig een stapel enveloppen enkele malen om deze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Maak een rechte
stapel op een vlakke ondergrond.
Opmerking: Als u de enveloppen uitwaaiert, voorkomt u dat de randen van enveloppen aan elkaar kleven.
Het helpt ook om ze correct in te voeren en papierstoringen te voorkomen. Vouw of kreuk de enveloppen
niet.
3
Plaats het papier of speciale afdrukmateriaal in de universeellader.
Opmerkingen:
•
Duw het papier niet te ver in de universeellader. Een te grote stapel kan leiden tot vastgelopen
afdrukmateriaal.
•
Laat de stapel niet boven de maximale stapelhoogte uitkomen door te veel papier of speciaal afdrukmateriaal
onder de aanduidingen voor stapelhoogte te duwen. Deze aanduidingen bevinden zich op de geleiders.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
53