5 Montage en installatie plat dak
5.1.1.3 Collectoren transporteren
1.
Om de collectoren tegen beschadiging te beschermen,
dient u deze altijd liggend te transporteren.
2.
Transporteer de collectoren met geschikte hulpmidde-
len op het dak.
5.1.2
Minimumafstanden en vrije
montageruimtes in acht nemen
Aan de randen van platte daken treden bij storm door turbu-
lenties (opwervelingen) bijzonder hoge windkrachten op.
▶
Houd bij het vastleggen van de standplaats een afstand
van minstens 1 m tot de dakrand aan.
5.1.3
Geschikte koppeling kiezen
▶
Kies voor de collectoren de geschikte koppeling.
▶
Kies voor de hydraulische aansluiting van de collectoren
een van de vier varianten die op de afbeelding weerge-
geven zijn.
▶
Zorg ervoor dat de collectorvloeistof de collectoren altijd
van onderen naar boven doorstroomt.
Voorwaarden: Aantal collectoren: 1 ... 5
1
...
▶
Plaats de hydraulische aansluitingen aan één kant onder
elkaar.
Voorwaarden: Aantal collectoren: 6 ... 12
1
2
▶
Om een volledige doorstroming van het collectorveld
te garanderen, dient u de hydraulische aansluitingen
diagonaal aan te brengen.
24
4
5
...
12
11
Voorwaarden: Aantal collectoren: ≥ 13
1
2
8
9
▶
Schakel zoveel mogelijk collectoren in serie.
▶
Bouw meerdere collectorrijen parallel op.
▶
Schakel de collectorrijen hydraulisch parallel.
▶
Om drukverliezen in de deelcollectorvelden te vermijden,
schakelt u alleen collectorrijen met hetzelfde aantal col-
lectoren parallel.
▶
Om drukverliezen in de aansluitleidingen te vermijden,
zorgt u ervoor dat elk deelcollectorveld in het totaal de-
zelfde leidinglengte in aanvoer en retour heeft (Tichel-
mann-systeem).
5.1.4
Dakdoorvoer voorbereiden
Opgelet!
Ondichtheden door vernietiging van de
dakhuid!
Bij vernietiging van de dakhuid kan er water
in het gebouw dringen.
▶
Zorg bij het opstellen op dakdichtingsvlak-
ken voor voldoende bescherming van de
dakhuid.
▶
Plaats over een grote oppervlakte be-
schermmatten onder het opstellingssys-
teem.
▶
Controleer na de montage bij direct vast-
geschroefde frames de dichtheid van het
gebouwomhulsel.
▶
Laat een dakdekker voor de dakdoorvoer zorgen.
Montagehandleiding auroTHERM, auroTHERM plus 0020100569_03
...
7
6
...
14
13