4 Montage en installatie opdak
1.
Gebruik de getoonde bovenste, middelste en onderste
dakanker type P.
B
2
2.
Bevestig het dakanker type P naar keuze aan het
dakspant (A) of aan de daklat (B).
3.
Maak hiervoor de schroef (1) aan het onderste deel van
het dakanker met de bijgeleverde bit los en draai de
schroef er ca. 5 mm uit.
4.
Als u het dakanker aan het dakspant wilt bevestigen,
draai dan het onderste deel (2) naar buiten (A).
5.
Als u het dakanker aan de daklat wilt bevestigen, draai
dan het onderste deel (2) naar binnen (B).
Voorwaarden: Bevestigingstype: aan dakspant
▶
Leg de afstanden van de dakankers vast. (→ Pagina 11)
▶
Leg op de desbetreffende plaats het dakspant of de dak-
lat vrij (1).
▶
Positioneer het dakanker (2). Let hierbij op de correcte
positie van het bovenste, middelste en onderste dakan-
ker.
12
A
1
2
1
▶
Maak de bovenste schroef zo ver los tot het dakanker in
de hoogte versteld kan worden (3).
–
Werkmateriaal: Schroefsleutel SW 13
▶
Stel het dakanker op de hoogte van de dakpannen in,
zodat het bovenste deel van het dakanker tegen de dak-
bedekking aanligt (4).
▶
Draai de bovenste schroef vast.
–
Werkmateriaal: Schroefsleutel SW 13
5
▶
Schroef het dakanker met de drie bijgeleverde schroe-
ven aan het dakspant vast (5).
▶
Schuif de dakpannen opnieuw op hun oorspronkelijke
positie (6).
▶
Sla evt. de waterafvoerdelen aan de dakpanonderkant
(A) of -bovenkant (B) met een hamer uit, zodat de pan-
nen dicht tegen elkaar liggen.
Aanwijzing
Bij sommige daktypes kan het nodig zijn om
het dakanker tegenover het dakspant zijde-
lings te verplaatsen.
Gebruik hiervoor het toebehoren "lang on-
derste deel" art.-nr. 0020080177 (niet in alle
landen beschikbaar).
Montagehandleiding auroTHERM, auroTHERM plus 0020100569_03
3
4
A
6
B