Voorwaarden: Bevestigingstype: aan daklat
▶
Leg de afstanden van de dakankers vast. (→ Pagina 11)
▶
Schuif op de desbetreffende plaats een tot twee dakpan-
nen boven de daklat naar boven (1).
▶
Maak de bovenste schroef zo ver los tot het dakanker in
de hoogte versteld kan worden (2).
–
Werkmateriaal: Schroefsleutel SW 13
▶
Hang het dakanker aan de daklat in (3). Let hierbij op de
correcte positie van het bovenste, middelste en onderste
dakanker.
4
▶
Stel het dakanker op de hoogte van de dakpannen in,
zodat het bovenste deel tegen de dakbedekking aanligt
en het onderste deel van onderen dicht tegen de daklat
geschoven is (4).
▶
Zorg ervoor dat het dakanker bij het vastklikken van de
vertanding vast rond de daklat en de dakpan ligt.
5
▶
Draai de bovenste schroef vast (5).
–
Werkmateriaal: Schroefsleutel SW 13
▶
Schuif de dakpannen opnieuw op hun oorspronkelijke
positie (6).
▶
Om de pannen dicht tegen elkaar te laten liggen, slaat u
evt. de waterafvoerdelen aan de dakpanonderkant (A) er
met een hamer uit.
0020100569_03 auroTHERM, auroTHERM plus Montagehandleiding
2
3
1
A
6
Montage en installatie opdak 4
4.2.1.2 Type S (voor shingle) monteren
1.
Leg de afstanden van de dakankers vast. (→ Pagina 11)
2.
Leg op de desbetreffende plaats het dakspant of de
daklat vrij (1).
3.
Positioneer het dakanker. Let hierbij op de correcte po-
sitie van het bovenste, middelste en onderste dakanker
(2).
3
4.
Schroef het dakanker met de drie bijgeleverde schroe-
ven aan het dakspant of aan de daklat vast (3).
5.
Schuif de dakpannen opnieuw op hun oorspronkelijke
positie (4).
4.2.1.3 Type S plat (voor shingle) monteren
1.
Leg de afstanden van de dakankers vast. (→ Pagina 11)
2.
Leg op de desbetreffende plaats het dakspant of de
daklat vrij (1).
3.
Positioneer het dakanker. Let hierbij op de correcte po-
sitie van het bovenste, middelste en onderste dakanker
(2).
1
2
4
1
2
13