worden geleid teneinde geschikte bescherming tegen mechanische schade te
garanderen. • De elektrische kabels mogen niet in contact komen met onderdelen
die tijdens de werking heet kunnen worden (bijvoorbeeld: motor en transformator).
• Alvorens te beginnen met de installatie dient u te controleren of het geleide deel
in goede mechanische staat verkeert en of het goed opent en sluit. • Verwijder alle
touwen of kettingen en schakel alle apparatuur uit, zoals sloten, die niet nodig is om
het geleide gedeelte te automatiseren. • Het product mag niet worden gebruikt om
een geleid deel met een voetgangersdeur te automatiseren, tenzij de werking alleen
met de voetgangersdeur in veiligheidsstand activeerbaar is. • De automatisering mag
niet worden gebruikt met geleide delen met openingen met een diameter groter dan
50 mm, of met randen of uitstekende delen die een persoon zou kunnen vastgrijpen
en gebruiken om zichzelf te ondersteunen. • Verifieer of de beweging van het geleide
deel geen beknelling kan veroorzaken tussen het geleide deel en de vaste delen
rondom. • Alle vaste bedieningen moeten na de installatie duidelijk zichtbaar zijn en
zich op een zodanige plek bevinden dat het geleide deel direct zichtbaar is, maar toch
ver van de bewegende delen. Alle vaste bedieningen moeten op een minimale hoogte
van 1,5 m van de grond geïnstalleerd worden. • In geval van werking met hold-to-
run, voorzie in de installatie een STOP-knop waarmee de hoofdstroomtoevoer van
de automatisering losgekoppeld kan worden om de beweging van het geleide deel
te blokkeren. • Installeer de handmatige ontgrendeling op een hoogte van minder
dan 1,8 m. Indien ze verwijderbaar is, dan moet de handmatige ontgrendeling in
de onmiddellijke nabijheid van de automatisering worden bewaard. • Indien deze
nog niet aanwezig is, breng een permanente sticker aan waarop aangegeven staat
hoe de handmatige ontgrendeling bij het bijbehorende aandrijfelement gebruikt
moet worden.• Controleer of de automatisering goed afgesteld is en of de eventuele
bijbehorende beveiligingen en beschermingen, evenals de handmatige ontgrendeling,
goed werken. Controleer of de automatisering de beweging omkeert wanneer het
geleide onderdeel in contact komt met een object van 50 mm hoog dat zich op de
vloer bevindt. • Controleer na de installatie of het geleide gedeelte niet over openbare
trottoirs of wegen uitsteekt. • Voor de overhandiging aan de gebruiker dient te worden
gecontroleerd of de installatie voldoet aan de geharmoniseerde normen en essentiële
vereisten in de Machinerichtlijn 2006/42/EG. • Bevestig permanente labels met
beknellingswaarschuwingen op een duidelijk zichtbare plaats of in de buurt van vaste
bedieningselementen. • Eventuele restrisico's moeten door middel van geschikte en
duidelijk zichtbare pictogrammen worden aangegeven en de betekenis ervan moet
aan de eindgebruiker worden uitgelegd. • Na de voltooiing van de installatie moet het
identificatieplaatje van de machine op een goed zichtbare plek worden gemonteerd. •
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door de producent