• Trek het mondstuk [10] of het masker [11, 12] van de
vernevelaar.
• Haal de vernevelaar uit elkaar
door het bovenstuk linksom ten
opzichte van het medicijnreser-
voir [9] te draaien.
• Verwijder het sproeieropzetstuk
[8] uit het medicijnreservoir [9].
• Zet de vernevelaar later op
dezelfde wijze, maar dan in
tegenovergestelde volgorde,
weer in elkaar.
Reiniging
Let op
Voordat u het apparaat reinigt, moet het apparaat
uitgeschakeld en afgekoeld zijn en de stekker uit het
stopcontact zijn getrokken.
De vernevelaar en de gebruikte toebehoren, zoals
het mondstuk, het masker en het sproeieropzetstuk,
moeten na elk gebruik met heet, niet kokend water
worden gereinigd. Droog de onderdelen zorgvuldig af
met een zachte doek. Zet de onderdelen weer in elkaar
zodra deze helemaal droog zijn en leg ze in een droge,
afgedekte bak of desinfecteer ze.
Zorg er bij de reiniging voor dat alle resten worden
verwijderd. Gebruik daarvoor geen substanties die bij
contact met de huid of de slijmvliezen of bij inslikken
of inhaleren mogelijk giftig kunnen zijn.
Gebruik voor de reiniging van het apparaat een zach-
te, droge doek en een niet schurend reinigingsmiddel.
Gebruik geen bijtende schoonmaakmiddelen en houd
het apparaat nooit onder water.
Let op
• Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat te-
rechtkomt!
• Reinig het apparaat en de toebehoren niet in een
vaatwasmachine!
• Raak het apparaat niet met natte handen aan als het
is aangesloten. Er mag geen water op het apparaat
terechtkomen. Gebruik het apparaat alleen als het
volledig droog is.
• Sproei geen vloeistoffen in de ventilatiesleuven! Bin-
nengedrongen vloeistoffen kunnen de elektronica en
andere onderdelen van de inhalator beschadigen en
daardoor storingen veroorzaken.
Condenswater, slangonderhoud
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden kan
zich condenswater in de slang afzetten. Om de groei
van ziektekiemen te voorkomen en een probleemloze
therapie te kunnen garanderen, moet dit vocht onmid-
dellijk worden verwijderd. Ga hiervoor als volgt te werk:
• Trek de slang [6] van de vernevelaar [7].
• Laat de slang aan de inhalatorzijde [4] aangesloten.
• Laat de inhalator ingeschakeld totdat het vocht
door de doorstromende lucht is verwijderd.
• Vervang de slang bij ernstige vervuiling.
8
Desinfectie
9
Volg voor het desinfecteren van uw vernevelaar en de
toebehoren de hieronder genoemde punten zorgvuldig
op. Het wordt aangeraden de afzonderlijke onderdelen
uiterlijk na het laatste gebruik van de dag te desin-
fecteren.
(Hiervoor hebt u alleen een beetje kleurloze
azijn en gedistilleerd water nodig!)
• Reinig de vernevelaar en de toebehoren eerst zoals
beschreven onder het kopje "Reiniging".
• Leg de uit elkaar gehaalde vernevelaar en het
mondstuk 5 minuten in kokend water.
• Gebruik voor de overige toebehoren een azijnmeng-
sel bestaande uit ¼ azijn en ¾ gedistilleerd water.
Zorg ervoor dat u voldoende van deze vloeistof hebt,
zodat de onderdelen (zoals vernevelaar, masker en
mondstuk) volledig ondergedompeld kunnen wor-
den.
• Laat de onderdelen 30 minuten in het azijnmengsel
liggen.
• Spoel de onderdelen uit met water en droog ze zorg-
vuldig af met een zachte doek.
Let op
Kook de maskers en de luchtslang niet uit en verhit ze
niet met een autoclaaf.
• Zet de onderdelen weer in elkaar zodra deze hele-
maal droog zijn en leg ze in een droge, afgedekte
bak.
Aanwijzing
Zorg ervoor dat u de onderdelen na het reinigen goed
afdroogt, omdat er anders een grotere kans op het
ontstaan van ziektekiemen bestaat.
Drogen
• Leg de afzonderlijke onderdelen op een droge, scho-
ne en absorberende ondergrond en laat ze volledig
drogen (minstens 4 uur).
Materiaalbestendigheid
• De vernevelaar en de toebehoren slijten net als elk
ander kunststof onderdeel bij veelvuldig gebruik en
bij de hygiënische zuivering. Na verloop van tijd kan
daardoor de samenstelling van de aerosol verande-
ren, waardoor de effectiviteit van de therapie negatief
8