Koffiezetten met koffiebonen
Opgepast!
Gebruik geen gekarameliseerde of gekonfijte koffie omdat deze
aan de koffiemolen kunnen blijven kleven en hem onbruikbaar
maken.
1. Doe de koffiebonen in het hiervoor bestemde reservoir
(afb. 11).
2. Plaats onder de koffieuitlopen:
- 1 kopje als men 1 koffie wenst (afb. 9);
- 2 kopjes als men 2 kopjes wenst (afb. 12);
3. Breng de afgiftegroep omlaag zodat hij zo dicht mogelijk
bij de kopjes komt: zo wordt een betere crème verkregen
(afb. 13).
4. Druk één of twee keren op de toets voor de gewenste
koffieafgifte (afb. 8).
5. De bereiding begint. Het display toont de hoeveelheid en
het geselecteerde aroma.
Merk op:
•
Terwijl het apparaat koffie zet, kan de afgifte op ieder
gewenst moment onderbroken worden door op één van de
afgiftetoetsen te drukken.
•
Zodra de afgifte beëindigd is en men de hoeveelheid koffie
in het kopje wenst te vergroten, volstaat het om (binnen
3 econden) op één van de toetsen voor koffieafgifte te
drukken.
Nadat de koffie is gezet, is het apparaat klaar om opnieuw
gebruikt te worden.
Opgepast!
Komt de koffie druppelsgewijs naar buiten, of te snel met weinig
crème, of te koud, lees dan de tips in het hoofdstuk "Oplossing
van problemen" (pag. 19).
Tijdens het gebruik kunnen op het display enkele alarmberichten
verschijnen waarvan de betekenis vermeld wordt in de
paragraaf "Op het display weergegeven berichten" (pag. 18).
Koffiezetten met voorgemalen koffie
Opgepast!
•
Doe nooit voorgemalen koffie in het apparaat wanneer
dit uitgeschakeld is, om te voorkomen dat het binnenin
het apparaat terechtkomt en het zo bevuilt. Zo kan het
apparaat namelijk beschadigd raken.
•
Doe nooit meer dan 1 afgestreken
maatschepje erin, anders kan het
apparaat binnenin vuil worden of
raakt de trechter verstopt.
Merk op!
Bij het gebruik van voorgemalen koffie kan slechts één kopje
koffie per keer gezet worden.
1. Druk op de toets
voor gebruik Voorgemalen".
2. Doe een afgestreken maatschepje voorgemalen koffie in
de trechter (afb. 15).
3. Plaats een kopje onder de koffieuitlopen (afb. 9).
4. Druk op één van de toetsen voor koffieafgifte (afb. 8).
5. De bereiding begint.
Nadat de koffie is gezet, wordt het apparaat klaargemaakt om
opnieuw gebruikt te worden: om de werking met voorgemalen
koffie te deactiveren, opnieuw op de toets
BEREIDING VAN MELKDRANKJES
Merk op!
Om weinig schuimende melk of melk met grote bellen te
voorkomen, dient men het deksel van het melkreservoir
en het mondstuk van het warme water altijd te reinigen
zoals beschreven wordt in de paragraaf "reiniging van het
melkreservoir" op pag. 14 en 16.
Het melkreservoir vullen en aanbrengen
1. Neem het deksel weg (afb. 16);
2. Vul het melkreservoir met een voldoende hoeveelheid
melk. Het MAX-peil dat op de kan staat (afb. 17) niet
overschrijden.
Merk op!
•
Voor dikker en homogener schuim dient men magere
of halfvolle melk op koelkasttemperatuur (circa 5° C) te
gebruiken.
3. Controleer of het opvoerpijpje van de melk goed
aangebracht is op de bodem van het deksel van het
melkreservoir (afb. 18).
4. Plaats het deksel opnieuw op het melkreservoir.
5. Verwijder de afgifteblok voor warm water van het pijpje
(afb. 19).
6. Haak het reservoir vast door het volledig op het pijpje te
duwen (afb. 20).
Bereiding van cappuccino
1. Nadat de melkkan vastgekoppeld is (zie vorige paragraaf)
plaatst u een kopje dat voldoende groot is onder de
spuitmonden van de koffiezetgroep en onder het
afgiftepijpje van de opgeschuimde melk.
2. Druk op de toets
bericht "CAPPUCCINO".
Na enkele seconden komt de opgeschuimde melk uit het
afgiftepijpje en vult het kopje eronder. De melkafgifte
wordt automatisch onderbroken waarna de koffie naar
buiten komt.
Merk op!
Als men tijdens de afgifte de bereiding van de melk wil
13
(afb. 14): het display toont "Klaar
drukken.
(afb. 21). Het apparaat toont het