Indien de inbouwnis van plaatmateriaal (bijv. Promatec) wordt opgebouwd
en er geen schouw wordt geplaatst:
•
De ruimte in de nis naar boven toe laten ventileren en het toestel
voorzien van een DC convectieset met roosters. Hierdoor blijft de
oppervlaktetemperatuur voldoende laag;
•
De afwerklaag aan de buitenkant van de inbouwnis moet voldoende
temperatuurbestendig zijn, teneinde verkleuring te voorkomen. Daarom
wordt speciaal daarvoor bestemd pleistermateriaal aanbevolen;
•
Indien een schoorsteenmantel van brandbaar materiaal wordt
gebruikt moet een minimum afstand zoals aangegeven in tabel 1,
punt D, worden aangehouden tot de haard.
3.2
Eisen afvoerkanaal en uitmondingen
•
Voor de aan- en afvoer moet u altijd gebruik maken van de
meegeleverde materialen. Deze zijn met het toestel mee gekeurd;
•
Het toestel is van het type C11/C31. De gecombineerde aan- en afvoer
kan zowel door de gevel als door het dakvlak met een dakdoorvoer
worden aangebracht. Een horizontale versleping met bochten tot max. 6
meter toegestaan (afhankelijk van type en situatie).
•
Bepaal aan de hand van figuur 2a of 2b en de tabel, afhankelijk van het
type en uitmonding, of de door u gewenste situatie mogelijk is. Bereken:
Hoogteverschil (verschil bovenkant haard en uitmonding).
De totale horizontale lengte. Dit is de totale lengte van de buizen in
het horizontale vlak, waarbij voor:
−
elke 90 gradenbocht in horizontale vlak 2 m gerekend wordt;
−
elke 45 gradenbocht in horizontale vlak 1 m gerekend wordt;
−
de bochten bij de overgang van horizontaal naar verticaal en
omgekeerd niets gerekend wordt;
−
de geveldoorvoer 1 meter gerekend wordt.
•
Indien van toepassing staat in deze tabel ook een stuwmaat vermeld.
Deze stuw moet bij plaatsing van het toestel in de verbrandingskamer
worden gemonteerd (zie ook hoofdstuk 5.2). Standaard is de kleinste
stuw gemonteerd.
NL/BE
>
>
>
>
9