Inhoudsopgave
Advertenties
10 Storingen
10.1
Storingentabel
WAARSCHUWING
Neem voorafgaande aan installatie, onderhoud en reparatie de algemene
veiligheidsmaatregelen.
Probleem
De motor start niet.
De motor draait wel maar
de pomp werkt niet.
De pomp trilt of maakt
lawaai.
De pomp levert onvol-
doende capaciteit en/of
druk.
20
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Geen spanning op de aan-
Controleer de stroomvoor-
sluitklem.
ziening.
Controleer het motorbe-
veiligingsrelais.
De thermische motorbe-
Maak de pomp spannings-
veiligingsschakelaar is
vrij en wacht tot de motor
geactiveerd.
is afgekoeld. De thermi-
sche motorbeveiliging
reset zichzelf. Neem, als
dit probleem vaker voor-
komt, contact op met de
leverancier.
Intern defect.
Neem contact op met de
leverancier.
Er zit geen water in de
Vul en ontlucht de pomp.
pomp.
Geen toevoer van
Zorg voor voldoende toe-
medium.
voer. Controleer op ver-
stoppingen in de
toevoerleiding.
Defect motorlager.
Neem contact op met de
leverancier.
De beschikbare NPSH is
Verbeter de zuiging.
te laag (cavitatie).
De pomp werkt niet binnen
Kies een andere pomp of
het werkgebied.
stel het systeem af op
werking binnen het werk-
gebied.
Pers- en/of toevoerafslui-
Open beide afsluiters.
ter is dicht.
Er zit lucht in de pomp.
Ontlucht de pomp.
Er is onvoldoende toe-
Verhoog de toevoerdruk.
voerdruk.
Pomp draait de verkeerde
Verwissel L1 en L2 van de
kant op.
drie-fase voeding.
De voetklep is verstopt.
Reinig de voetklep.
De toevoerleiding is niet
Ontlucht de toevoerlei-
ontlucht.
ding.
Controlepunten
•
Elektrisch systeem
•
Hoofdschakelaar
•
Zekeringen
•
Aardlekschakelaar
•
Beveiligingsrelais
Controleer de vrije ruimte
van de motor / pomp, de
omgevingstemperatuur en
de temperatuur van het
medium.
Advertenties
Inhoudsopgave
