Inhoudsopgave
Advertenties
Breng na het legen de moer van de
afvoerpijp weer aan.
Dicht
Afsluitklep afvoerpijp
4.2 Proefdraaien
4.2.1 Controlelijst vóór de ingebruikname.
1) Controlelijst vóór het proefdraaien.
2) Correcte installatie van het systeem.
3) Correcte aansluiting van water/luchtleidingen en bedrading.
4) Condensafvoer met soepele, goede isolatie voor alle hydraulische
onderdelen.
5) Correcte voeding.
6) Geen lucht in de waterleiding en alle kleppen geopend.
7) Effectieve installatie van elektrische lekbeveiliging.
8) Voldoende inlaatwaterdruk (tussen 0,15 MPa en 0,65 MPa).
4.2.2 Werking
1) Afbeelding van de systeemstructuur
Het apparaat heeft twee soorten warmtebronnen: warmtepomp
(compressor) en elektrische verwarmer.
Het apparaat selecteert automatisch warmtebronnen om het water tot
de gewenste temperatuur te verwarmen.
Wateruitlaat
Temperatuursensor (T5U)
Temperatuursensor (T5L)
Elektrische verwarmer
Waterinlaat
2) Watertemperatuurdisplay
De op het display weergegeven temperatuur is afhankelijk van de
bovenste sensor. Het is dus normaal dat de temperatuur op het display
de gewenste temperatuur heeft bereikt, maar dat de compressor nog
steeds draait, omdat de lagere watertemperatuur de gewenste tempera-
tuur nog niet heeft bereikt.
Laten leeglopen
Afb.4-2
Tank
Afb.4-3
3
De modi worden automatisch geselecteerd door het apparaat. Handmati-
ge modusselectie is niet mogelijk.
•
Bedrijfstemperatuurbereik
Streefwaarde watertemperatuur instellen: 38~70ºC.
Bereik omgevingstemperatuur tijdens bedrijf e-verwarmer: -20~45ºC.
Bereik omgevingstemperatuur tijdens bedrijf warmtepomp: -7~43ºC.
Watertemperatuurgrenzen:
Omgevings
T4＜-7
temp. (T4)
Max. temp.
--
(warmtepomp)
Max. temp.
70
(e-verwarmer)
4) Wisseling verwarmingsbron
•
De standaard verwarmingsbron is een warmtepomp. Als de omgevings-
temperatuur buiten het bereik van de warmtepomp komt, stopt de
warmtepomp met werken en schakelt het apparaat automatisch over naar
de e-verwarmer. Als de omgevingstemperatuur weer binnen het bereik
van de warmtepomp komt, stopt de e-verwarmer en schakelt het apparaat
automatisch weer over naar de warmtepomp.
•
Als de ingestelde watertemperatuur hoger is dan de maximumtempera-
tuur (warmtepomp), zal het apparaat eerst de warmtepomp activeren tot
de maximumtemperatuur, dan de warmtepomp stoppen en de e-verwar-
mer activeren om het water continu tot de gewenste temperatuur te
verwarmen.
•
Als u de e-verwarmer handmatig activeert terwijl de warmtepomp in
werking is, zullen de e-verwarmer en de warmtepomp samenwerken
totdat de watertemperatuur de gewenste temperatuur bereikt. Dus als u
snel wilt verwarmen, activeer dan handmatig de e-verwarmer.
OPMERKING
• De e-verwarmer wordt eenmaal geactiveerd voor het
huidige verwarmingsproces. Als u de e-verwarmer
opnieuw wilt gebruiken, druk dan op de
om over te schakelen naar de E-HEATER-modus
(e-verwarmer).
Als het systeem storingen vertoont, wordt de foutcode "E7" en
display weergegeven, waarna de warmtepomp stopt met werken en het
apparaat automatisch de e-verwarmer activeert als back-up warmtebron. De
foutcodes "E7" en
worden weergegeven totdat de stroom wordt
uitgeschakeld.
OPMERKING
• Als u alleen de e-verwarmer gebruikt, wordt er
ongeveer slechts 75 liter water verwarmd, dus u
moet een hogere gewenste temperatuur van het
water instellen als de omgevingstemperatuur buiten
het werkbereik van de warmtepomp ligt.
•
Ontdooien tijdens waterverwarming
Tijdens de werking van de warmtepomp, als de verdamper bevroren is bij
een lagere omgevingstemperatuur, zal het systeem automatisch
ontdooien om effectieve prestaties te behouden (ongeveer 3~10 min).
Tijdens het ontdooien (als de omgevingstemperatuur onder 5 uitkomt),
stopt de ventilatormotor, maar de compressor blijft draaien.
•
Opwarmtijd
Er zijn verschillende opwarmtijden bij verschillende omgevingstemperatu-
ren. Normaal gesproken resulteert een lagere omgevingstemperatuur in
een langere opwarmtijd vanwege een lagere effectieve prestatie.
10
-7≤T4＜-2 -2≤T4＜2 2≤T4＜43 43≤T4
60
70
45
70
70
70
Tabel 4-1
--
70
-knop
op het
Advertenties
Inhoudsopgave
