OPMERKING
Voor optimale efficiëntie en onderhoudsgemak moeten de volgende
afstanden worden aangehouden: 800 mm aan de luchtinlaatkant, 800 mm
aan de luchtuitlaatkant, 600 mm aan de achterkant en 600 mm aan de
voorkant.
• Het apparaat mag niet in een kast of kleine behuizing worden
geplaatst.
• De locatie moet vrij zijn van corrosieve elementen in de atmosfeer,
zoals zwavel, fluor en chloor. Deze elementen worden aangetroffen
in spuitbussen, wasmiddelen, bleekmiddelen, schoonmaakmidde-
len, luchtverfrissers, verf- en lakverwijderaars, koelmiddelen en vele
andere commerciële en huishoudelijke producten. Bovendien
kunnen overmatig stof en pluizen de werking van het apparaat
beïnvloeden en moet u het vaker schoonmaken.
• De temperatuur van de omgevingslucht moet hoger zijn dan -7ºC en
lager dan 43ºC. Als de temperatuur van de omgevingslucht buiten
deze boven- en ondergrenzen valt, worden de elektrische
elementen geactiveerd om aan de vraag naar warm water te
voldoen.
3.4.2 Aanleg waterleidingsysteem
• PT-klep (temperatuur- en drukontlastingsklep) goed geïnstalleerd
met een afvoerpijp die naar een geschikte afvoer loopt en
beschermd is tegen bevriezing.
• Alle leidingen correct geïnstalleerd en lekvrij.
• Apparaat volledig gevuld met water.
• Watertemperatuurbegrenzer of mengkraan (aanbevolen) geïnstal-
leerd volgens de instructies van de fabrikant.
3.4.3 Installatie condensafvoerleiding
• Moet geplaatst worden met toegang tot een geschikte afvoer of
condensaatpomp.
• Condensatieafvoerleidingen geïnstalleerd en aangesloten op een
geschikte afvoer of condenspomp.
3.4.4 Elektrische aansluitingen
• Voor een goede werking van de warmtepomp is 220-240 VAC
nodig.
• De afmetingen en aansluitingen van de bedrading voldoen aan alle
plaatselijke toepasselijke voorschriften en vereisten van deze
handleiding.
• Warmtepomp en elektrische voeding zijn correct geaard.
• Er is een geschikte zekering of stroomonderbreker geïnstalleerd.
3.4.5 Beoordeling na installatie
• Begrijp hoe u de gebruikersinterfacemodule kunt gebruiken om de
verschillende modi en functies in te stellen.
• Begrijp het belang van routine-inspectie/onderhoud van de
condensafvoerbak en -leidingen. Dit om te voorkomen dat de
afvoerleiding verstopt raakt en de condensbak overloopt.
• BELANGRIJK: Als er water uit de plastic kap komt, is dit een
indicatie dat beide condensafvoerleidingen verstopt kunnen zijn. Er
is dan onmiddellijke actie vereist.
• Voor een optimale werking moet u het luchtfilter controleren,
verwijderen en reinigen.
4. PROEFDRAAIEN
4.1 Water afgieten vóór de inbedrijfstelling
Volg de onderstaande stappen voordat u dit apparaat gebruikt.
Water afgieten: Als het apparaat voor de eerste keer gebruikt wordt of
nadat de tank geleegd is opnieuw gebruikt wordt, zorg er dan voor dat
de tank vol water is voordat u het apparaat aanzet.
Methode: zie afb. 4-1
Open de koudwaterinlaatklep en
de warmwateruitlaatklep.
Open
Koudwaterinlaat
Wanneer er water uit de wateruitloop
stroomt, is de tank vol. Draai de
warmwateruitlaatklep dicht en het water
afgieten is klaar.
Warmwateruitlaat
ATTENTIE
• Gebruik zonder water in de watertank kan
leiden tot beschadiging van de elektronische
bijverwarming. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die door dit probleem wordt
veroorzaakt.
• Na het inschakelen licht het display op. Gebrui-
kers kunnen het apparaat bedienen met de
knoppen onder het display.
• Laten leeglopen: Als het apparaat schoonge-
maakt of verplaatst moet worden, moet de tank
geleegd worden. Methode: zie afb. 4-2:
Sluit de koudwaterinlaatklep, open de
warmwateruitlaatklep en open de afvoerpijp.
Dicht
Koudwaterinlaat
9
Open
Warmwateruitlaat
Water afgieten
Dicht
Uitstroom water
Afb.4-1
Pats
Open
Warmwateruitlaat
Open
Afsluitklep afvoerpijp