Inhoudsopgave
Advertenties
3.4
Geef interface weer
XP-endo T.
Shaper
Stand-by interfaces
Als de motor niet draait, gee� het display de actuele instellingen van de
motor weer.
a.
Gebruikersprogramma
(M0-M9) of
Vooraf ingesteld programma van fabrikant (zie hoofdstuk 4.5)
b.
Ba�erijniveau
c.
Ingesteld toerental (rpm)
d.
Koppelgrens instellen (Ncm)
e.
Werkingsmodus motor
f.
Voorwaartse hoek instellen (°deg)
g.
Omkeerhoek instellen (°deg)
f
g
Motor Bedieningsinterface
Terwijl de motor draait, toont de display de koppelbelas�ng op het bestand.
a.
Ingesteld toerental (rpm)
b.
Koppelgrens instellen (Ncm)
c.
Real-time koppel (Ncm)
d.
Koppelschaal (Ncm)
Gecombineerde motor en Apex-locator Bedieningsinterface
a.
Aanduidingsbalk voor bestandsvoortgang
b.
Bestandsvoortgang indica�enummer
De getallen 1,0, 2,0, 3,0 (a) en de getallen "00"-"16" (b)
vertegenwoordigen geen absolute lengte. Het gee� alleen de rela�eve
vijlposi�e ten opzichte van het apicale foramen aan. Deze getallen
worden gebruikt om de werklengte te bepalen.
c.
Apicaal foramen (AP)
Het digitale getal "00" (b) gee� aan dat de vijl de apicale lijn hee� bereikt.
foramen. De digitale nummers "-1" en "-2" (b) geven aan dat de vijl het
apicale foramen is gepasseerd.
Apex locator Bedieningsinterface (EAL-modus)
a.
Gebruikersprogramma (M0-M9)
b.
Ba�erijniveau
c.
Aanduidingsbalk voor bestandsposi�e
d.
Apicaal referen�epunt
e.
Werkingsmodus motor
10
Advertenties
Inhoudsopgave
