4
Nadat u een netwerknaam hebt ingegeven en de
beveiligingsopties hebt gekozen die overeenkomen met die van
het LAN-toegangspunt, klikt u op [Volgende].
• Netwerknaam: Voer een naam in van maximaal 32 tekens.
• Beveiligingstype: Kies uit [Geen verificatie (open)], [WEP], [WPA-
Personal] en [WPA2-Personal]. [WPA-Enterprise], [WPA2-
Enterprise] en [802.1x] kunnen niet worden gebruikt met de
WT-4.
• Versleutelingstype: De beschikbare types hangen af van de
geselecteerde opties voor [Beveiligingstype]:
❏ Geen verificatie (open): [Geen]
❏ WEP: [WEP]
❏ WPA, WPA2: [TKIP], [AES]
• Beveiligingssleutel of wachtwoordzin: Wanneer [WEP] is geselecteerd
voor [Beveiligingstype], geeft u een ASCII-sleutel in van 5 of 13
tekens of een hexadecimale sleutel van 10 of 26 tekens.
Wanneer u een ASCII-sleutel van vijf tekens of een
hexadecimale sleutel van tien tekens invoert, wordt 64-bit
encryptie mogelijk, een ASCII-sleutel van 13 tekens of een
hexadecimale sleutel van 26 tekens maakt 128-bit encryptie
mogelijk. ASCII-sleutels mogen letters, interpuncties en de
cijfers 0–9 bevatten, hexadecimale sleutels de cijfers 0–9 en de
letters a, b, c, d, e, en f. Wanneer [TKIP] of [AES] is geselecteerd
voor [Beveiligingstype] geeft u een ASCII-sleutel in van 8 tot 63
tekens of een hexadecimale sleutel van 64 tekens.
23
Inleiding