5
Nadat u een netwerknaam hebt ingegeven en de onderstaande
veiligheidsopties hebt gekozen, selecteert u [Dit netwerk
opslaan] en klikt u op [Volgende].
• Netwerknaam: Voer een naam in van maximaal 32 tekens.
• Beveiligingstype: Kies uit [WEP] en [Geen verificatie (open)].
• Beveiligingssleutel of wachtwoordzin: Wanneer [WEP] is geselecteerd
bij [Beveiligingstype], voert u een beveiligingssleutel in. Om 64-
bit encryptie mogelijk te maken, geeft u een ASCII-sleutel in van
vijf tekens of een hexadecimale sleutel van tien tekens. Om
128-bit encryptie mogelijk te maken, geeft u een ASCII-sleutel
in van 13 tekens of een hexadecimale sleutel van 26 tekens.
ASCII-sleutels mogen letters, interpuncties en de cijfers 0–9
bevatten, hexadecimale sleutels de cijfers 0–9 en de letters a, b,
c, d, e, en f.
19
Inleiding