Installatievoorschrift Fyn 600
Bochten 45° of 30 °verticaal naar
horizontaal vlak:
Dit zijn de bochten van 30° of 45° welke
een verticale versleping onder een hoek
van 45° mogelijk maken (fig. 12.1 B en D).
Buizen onder een hellingshoek:
Dit zijn de pijpen welke onder een hoek
van 30° of 45° verticaal oplopende zijn
geplaatst (fig. 12.1 C). Alleen invullen in
combinatie met minimaal 2 stuks 30 of
45° bochten in het verticale deel.
Stuwentabel:
Zie in de stuwentabel bij de juiste
verticale (TVH) en horizontale lengte
(THL).
12 <
<
<
<
Bij een "X" en als de waarden buiten de tabel
vallen, is de combinatie niet toegestaan. Pas dan
de TVH of THL aan.
Indien een waarde aangegeven wordt, controleer
dan of de berekende STL waarde niet lager is dan
aangegeven in de stuwentabel. Indien dit wel het
geval is moet de STL aangepast worden.
De gevonden waarde geeft de breedte van de te
plaatsen stuw aan ("0" betekent geen stuw).
Standaard is een stuw van 30mm gemonteerd (zie
fig. 2.5).
Wanneer alleen een verticale afvoerlengte
geplaatst wordt dan moet de luchtremplaat
geplaatst worden. (Zie fig. 3.1 t/m 3.4).
Deze luchtremplaat wordt standaard meegeleverd
met het toestel. (Zie fig. 3.0).