8 Configuratie
#
Code
[A.6.3.7]
[4-01]
Besturing energieverbruik
UITGESCHAKELD [4-08]=0
▪ 0 (Geen) (standaard): de back-
upverwarming
boosterverwarming
gelijktijdig werken.
▪ 1
heeft voorrang.
▪ 2 (BUH): De back-upverwarming
heeft voorrang.
Besturing energieverbruik
INGESCHAKELD [4-08]=1 of 2
▪ 0 (Geen) (standaard): afhankelijk van
het
vermogenbeperking
boosterverwarming
worden
upverwarming beperkt wordt.
▪ 1 (BSH): afhankelijk van het niveau
van de vermogenbeperking zal de
back-upverwarming
worden
boosterverwarming beperkt wordt.
▪ 2 (BUH): afhankelijk van het niveau
van de vermogenbeperking zal de
boosterverwarming
worden
upverwarming beperkt wordt.
Opmerking: Als de besturing energieverbruik UITGESCHAKELD is
(voor alle modellen), bepaalt instelling [4-01] of de back-
upverwarming en de boosterverwarming gelijktijdig kunnen werken,
of als de booster-/back-upverwarming voorrang heeft op de back-
upverwarming/boosterverwarming.
Als besturing energieverbruik INGESCHAKELD is (alleen voor
EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08), bepaalt instelling [4‑01] de
voorrang van de elektrische verwarmingen in functie van de
toepasselijke beperking.
#
Code
[A.6.3.7]
[4-01]
▪ 0 (Geen) (standaard): Geen enkele
verwarming heeft voorrang. Indien
de
geactiveerd
boosterverwarming
beperkt worden.
▪ 1
heeft voorrang. Indien de besturing
energieverbruik geactiveerd is, zal
de back-upverwarming (stap 1 en/of
stap
vooraleer de boosterverwarming te
beperken.
▪ 2 (BUH): De back-upverwarming
heeft voorrang. Indien de besturing
energieverbruik geactiveerd is, zal
de boosterverwarming als eerste
beperkt worden vooraleer de back-
upverwarming te beperken.
De gemiddeldentimer
De gemiddeldentimer corrigeert de invloed van de schommelingen
van
de
omgevingstemperatuur.
weersafhankelijk instelpunt gebeurt op basis van de gemiddelde
buitentemperatuur.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
74
Beschrijving
en
de
kunnen
(BSH):
De
boosterverwarming
niveau
van
de
zal
de
eerst
beperkt
vooraleer
de
back-
eerst
beperkt
vooraleer
de
eerst
beperkt
vooraleer
de
back-
Beschrijving
besturing
energieverbruik
is,
zal
de
als
eerste
(BSH):
De
boosterverwarming
2)
eerst
beperkt
worden
De
berekening
van
het
Er wordt over een geselecteerde tijdsinterval een gemiddelde
genomen van de buitentemperatuur.
#
Code
[A.6.4]
[1-0A]
Gemiddeldentimer buitentemperaturen:
▪ 0: Geen gemiddelde (standaard)
▪ 1: 12 uur
▪ 2: 24 uur
▪ 3: 48 uur
▪ 4: 72 uur
INFORMATIE
Als de energiespaarfunctie ingeschakeld is (zie [E-08]),
kan de gemiddelde buitentemperatuur alleen berekend
worden als de externe buitentemperatuursensor gebruikt
wordt.
Zie
"5.7
Een
opstellen" op
pagina 24.
De temperatuurafwijking via de externe
buitenomgevingstemperatuursensor
Alleen
van
toepassing
buitenomgevingstemperatuursensor
geconfigureerd.
U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kan
een afwijking op de thermistorwaarde ingegeven worden. De
instelling kan gebruikt worden om situatie te compenseren waarin de
externe buitenomgevingstemperatuursensor niet op de ideale plaats
(zie afbeelding) kan worden geplaatst.
#
Code
[A.6.5]
[2‑0B]
–5°C~5°C, stap: 0,5°C (standaard: 0°C)
Het gedwongen ontdooien
U kunt handmatig een ontdooien starten.
De beslissing om handmatig te ontdooien wordt genomen door de
buitenunit
en
hangt
af
warmtewisselaaromstandigheden.
gedwongen
ontdooien
aanvaard
gebruikersinterface verschijnen. Indien
verschijnt nadat het gedwongen ontdooien geactiveerd werd, heeft
de buitenunit het verzoek voor gedwongen ontdooien verworpen.
#
Code
[A.6.6]
Nvt
Wilt u een ontdooiproces starten?
Pompwerking
Wanneer de functie pompwerking gedeactiveerd is, wordt de pomp
stilgelegd als de buitentemperatuur hoger is dan de in [4-02]
ingestelde waarde of als de buitentemperatuur onder de in [F-01]
ingestelde waarde daalt. Wanneer de pompwerking geactiveerd is,
kan de pomp bij alle buitentemperaturen werken.
#
Code
Nvt
[F‑00]
Pompwerking:
▪ 0:
buitentemperatuur hoger is dan [4-02]
of lager is dan [F-01] afhankelijk van
de bedrijfsmodus van de verwarming/
koeling.
▪ 1:
buitentemperaturen.
Pompwerking tijdens abnormale debieten [F-09] bepaalt of de pomp
moet stoppen of verder mag werken wanneer het debiet abnormaal
is. Deze functie is alleen geldig in specifieke omstandigheden waarin
de pomp best blijft werken wanneer T
10 minuten werken en 10 minuten stilstaan). Daikin is NIET
aansprakelijk voor schade als gevolg van deze functie.
Beschrijving
externe
temperatuursensor
wanneer
een
externe
werd
geplaatst
Beschrijving
van
de
omgevings-
Wanneer
de
buitenunit
heeft,
zal
op
NIET binnen de 6 minuten
Beschrijving
Beschrijving
Uitgeschakeld
als
Mogelijk
voor
<4°C (de pomp zal
a
ERLQ004~008CA + EHBH/X04+08CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384972-1 – 2015.01
en
en
het
de
de
alle