Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BELANGRIJK: In deze gebruikershandleiding worden de functies en het gebruik van ICON meters
beschreven. Alvorens de ICON meters in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde productdocumenta-
tie, de gebruikershandleiding van de boot en de gebruikershandleiding van de buitenboordmotor lezen en
begrijpen. Bewaar deze gebruikershandleiding aan boord, zodat u ze steeds kunt raadplegen.
De foto's, afbeeldingen en displayschermen in deze handleiding kunnen andere modellen, cijfers, gege-
vensvelden, apparatuur of softwareversies tonen dan die welke worden beschreven. De illustraties dienen
alleen ter verduidelijking. De blijvende juistheid van de gegevens in deze handleiding kan niet gegarandeerd
worden.
† NMEA 2000 is een gedeponeerd handelsmerk van de National Marine Electronics Association of een van
haar dochtermaatschappijen.
De volgende handelsmerken zijn eigendom van Bombardier Recreational Products Inc. of haar dochter-
maatschappijen.
Evinrude
®
E-TEC
®
Evinrude
®
Johnson
®
ICON
Electronic Remote Control System (elektronisch afstandsbedieningssysteem)
ICON
meterpakket
S.A.F.E.
(Speed Adjusting Failsafe Electronics)
BRP US Inc. / Outboard Engines Division
After Sales Support
P.O. Box 597
Sturtevant, WI 53177
Gedrukt in de Verenigde Staten.
© 2011 BRP US Inc. Alle rechten voorbehouden.
TM, ® handelsmerken en geregistreerde handelsmerken van Bombardier Recreational Products Inc. of haar dochtermaatschap-
pijen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor BRP ICON PRO

  • Pagina 1 BRP US Inc. / Outboard Engines Division After Sales Support P.O. Box 597 Sturtevant, WI 53177 Gedrukt in de Verenigde Staten. © 2011 BRP US Inc. Alle rechten voorbehouden. TM, ® handelsmerken en geregistreerde handelsmerken van Bombardier Recreational Products Inc. of haar dochtermaatschap- pijen.
  • Pagina 2 Voor uw eigen veiligheid en die van anderen moet u alle veiligheidswaarschuwingen en -aanbevelingen voor uw boot en buitenboordmotor volgen. Negeer nooit een veiligheidsvoorschrift of -instructie. BELANGRIJK: Deze handleiding werd geschreven voor ICON PRO meters met de volgende software- 1. Informatie softwareversie ICON meter versies:...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave ICON Pro meters ..... . .6 Brandstoftank instellen ..... . . 43 Brandstofpeil instellen .
  • Pagina 4 Lijst met afkortingen ....128 FUNCTIE POP-UPS ......84 Aangepaste pop-up instellen .
  • Pagina 5 ICON PRO meter instellen...
  • Pagina 6: Icon Pro Meters

    ICON Pro meters De ICON toerenteller en ICON snelheidsmeter worden bediend via een toetsenbord met drie knoppen. Deze knoppen zijn: • OMHOOG en OMLAAG om door de beschikbare pagina's en de opties in de menu's van het systeem te gaan.
  • Pagina 7: Aanzetten

    Aanzetten Telkens wanneer de toerenteller en de snelheidsmeter wordt aangezet, wordt er een Zelftest uitgevoerd. Draai de contactsleutel in de ON stand. U hoeft de motor NIET te starten. De Zelftest omvat de volgende stappen: 1.) De toerenteller en snelheidsmeter piepen wanneer ze worden aan- gezet.
  • Pagina 8: Systeeminstellingen

    Systeeminstellingen Voor elke toerenteller moeten systeeminstellingen worden uitgevoerd opdat het ICON meterpakket correct zou werken. Om de instellingen te voltooien selecteert u de standaardtaal, stelt u het aantal motoren in het systeem in, stelt u de identificatie van de te bewaken motor in, selecteert u de standaardeenheden in het systeem en stelt u de informatie over het brandstofsysteem in.
  • Pagina 9: Taal Selecteren

    Taal selecteren 1.) Selecteer de gewenste taal met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. De beschikbare talen zijn: Engels, Spaans, Frans, Italiaans en Duits. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om de taalselectie op te slaan. Op het LCD-scherm wordt SETTING SAVED! (instelling opgeslagen) weer- gegeven en u hoort een piep.
  • Pagina 10: Standaard Weergave-Eenheden

    Standaard weergave-eenheden Met de standaard weergave-eenheden worden de eenheden voor alle gegevensvelden in het instrumentenpakket ingesteld. Gebruik DISPLAY SETTINGS (weergave-instellingen) om eenheden voor individuele gege- vensvelden aan te passen. Zie Weergave-eenheden instellen op pagina 1.) Selecteer de gewenste weergave-eenheden met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 11: Brandstoftank Instellen

    Brandstoftank instellen BELANGRIJK: ALLE informatie van de brandstoftank MOET worden ingesteld in de toerenteller aan BAKBOORD (PORT) om de functies voor brandstofbeheer te gebruiken. 1.) Selecteer het aantal brandstoftanks in het systeem met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. ICON meters ondersteunen maximaal vijf brand- stoftanks.
  • Pagina 12 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt om de capaciteit van de eerste brandstoftank op te slaan. Op de meter wordt SETTING SAVED! (instel- ling opgeslagen) weergegeven en u hoort een piep. 5.) Selecteer de gegevensbron voor de brandstoftank met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 13: Standaardpagina's

    Standaardpagina's Wanneer de initialisatie van de toerenteller is voltooid, is de toerenteller klaar voor gebruik. Op het LCD-scherm van de toerenteller wordt de stan- daardpagina met gegevens weergegeven. De standaardpagina's met gegevens ingesteld in de fabriek worden hier- onder weergegeven. Zie Standaardpagina's op pag. 90 voor de stan- daardpagina's met gegevens over de snelheidsmeter ingesteld in de fabriek.
  • Pagina 14: Weergave-Instellingen

    Weergave-instellingen Pas de weergave-instellingen aan om de zichtbaarheid te verbeteren. 1.) Druk één keer op de MODE-knop om de menu-opties te zien. 2.) Druk op de knoppen OMHOOG of OMLAAG om LIGHTING (verlich- ting) of CONTRAST te kiezen. 3.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te maken. Ga naar Stap 4 om het contrast in te stellen.
  • Pagina 15: Contrastinstellingen

    Contrastinstellingen 4.) Druk op de knop OMHOOG voor meer contrast of druk op de knop OMLAAG voor minder contrast op het LCD-scherm van alle toerentellers en snelheidsmeter. Er zijn 22 contrastniveaus gedefinieerd. Halfweg door de 22 vooraf gedefi- nieerde contrastinstellingen verandert het contrastniveau naar negatieve modus (witte letters op donkere achtergrond) 5.) De contrastinstelling wordt automatisch opgeslagen naar de toeren- teller en gesynchroniseerd naar alle ICON meters.
  • Pagina 16: Instellingen Achtergrondverlichting

    Instellingen achtergrondverlichting De instellingen voor de achtergrondverlichting van het ICON meterpakket kunnen op verschillende manieren worden geregeld. Met de standaardinstelling wordt de achtergrondverlichting van de wijzer- plaat van alle meters en van het LCD-scherm (indien aanwezig) gesyn- chroniseerd. Het niveau van de achtergrondverlichting van de wijzerplaat en het LCD-scherm kunnen onafhankelijk worden geregeld via het menu DIS- PLAY (weergave).
  • Pagina 17 Werking toerenteller...
  • Pagina 18: Speciale Functies

    Speciale functies De ICON toerenteller heeft drie speciale functies die de bestuurder waar- schuwen bij bepaalde gebeurtenissen. De speciale functies zijn: • Versnellingsstandindicator - meldt wijzigingen in de versnellingsstand wanneer een digitaal ICON afstandsbedieningssysteem in de boot is geïnstalleerd. • Alarmen - geeft melding van aangepaste waarschuwingen die door de gebruiker zijn ingesteld en specifieke waarschuwingen over de motor(en).
  • Pagina 19: Versnellingsstandindicator

    Versnellingsstandindicator Op het LCD-scherm wordt de versnellingsstand weergegeven voor VOORUIT (F), NEUTRAAL (N) en ACH- TERUIT (R) en er klinkt een piep wanneer de bestuurder de versnellingsstand wijzigt met een digitale ICON afstandsbediening. Deze piep kan worden uitgeschakeld door de standaardinstelling te wijzigen. Zie Geluidsinstellingen op pag.
  • Pagina 20: Alarmen

    Alarmen Er zijn twee soorten alarmen in het ICON meterpakket: aangepaste alar- men en Evinrude alarmen. Aangepaste alarmen Aangepaste alarmen worden door de gebruiker bepaald. Zie Aangepaste pop-up instellen op pag. 86. Een aangepast alarm geeft een kort alarm- bericht weer op het LCD-scherm van de toerenteller en de snelheidsmeter. Evinrude alarmen Bij een alarm met betrekking tot de motor wordt een alarmbericht weerge- geven op het LCD-scherm van de toerenteller en de snelheidsmeter.
  • Pagina 21: Automatische Detectie Toegevoegde Brandstof

    Automatische detectie toegevoegde brandstof De functie automatische detectie toegevoegde brandstof wordt gebruikt om steeds een nauwkeurige meting van het brandstofpeil te behouden. Wanneer brandstof wordt toegevoegd aan de brandstoftank, moeten alle wijzigingen in het brandstofpeil worden bijgewerkt in het ICON meterpak- ket.
  • Pagina 22: Menu-Opties

    Menu-opties Gebruik Menu-opties om de instellingen van de ICON meter te wijzigen. De menu-opties voor de toerenteller zijn: • EDIT MENU (menu bewerken): om algemene wijzigingen aan de toe- renteller uit te voeren. • FUEL LVL (brandstofpeil): om brandstof toe te voegen aan de brand- stoftanks.
  • Pagina 23: Edit Menu (Menu Bewerken)

    EDIT MENU (menu bewerken) De opties van EDIT MENU (menu bewerken) zijn: • SYSTEM (systeem): om wijzigingen aan het geluid uit te voeren, een zelftest of algemene reset uit te voeren en de softwareversie te bekij- ken. • FUEL SETUP (brandstofinstellingen): om de brandstofapparaten in te stellen en te beheren.
  • Pagina 24: System (Systeem)

    SYSTEM (systeem) Gebruik het menu SYSTEM om de toerenteller te initialiseren, de taal van het systeem in te stellen, de geluidsinstellingen aan te passen, een Zelf- test of Algemene reset uit te voeren en om de huidige softwareversie voor de toerenteller te bekijken. Het menu SYSTEM wordt ook gebruikt om de diagnostische modus en de wintermodus voor de motor te openen.
  • Pagina 25: Initialisatie

    Initialisatie De toerenteller moet worden geïnitialiseerd opdat het ICON meterpakket correct zou werken. Om de initialisatie te voltooien moet de gebruiker de standaardtaal selec- teren, het aantal motoren in het systeem instellen, de identificatie van de te bewaken motor instellen, de standaardeenheden in het systeem selec- teren en de informatie over het brandstofsysteem instellen.
  • Pagina 26: Geluidsinstellingen

    Geluidsinstellingen Gebruik het menu AUDIO (geluid) om het waarschuwingssignaal voor waarschuwingen, opslaan van instellingen, drukken op knoppen of wijzi- gingen van de versnellingsstand AAN of UIT te zetten. Opmerking: De geluidsinstelling ALL (alles) mag NIET worden gebruikt om waarschuwingen UIT te zetten. Om het menu AUDIO te openen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 27 Waarschuwing AAN of UIT Gebruik WARN BEEP om het waarschuwingssignaal AAN of UIT te zetten terwijl er een waarschuwing is in de ICON toerenteller. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer WARN BEEP met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 1.) Houd de MODE-knop ingedrukt om WARN BEEP te openen.
  • Pagina 28: Instelling Opgeslagen

    Instelling opgeslagen Gebruik SET SAVED (instelling opgeslagen) om het waarschuwingssig- naal AAN of UIT te zetten nadat een instelling is opgeslagen in de ICON toerenteller. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer SET SAVED met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om SET SAVED te openen.
  • Pagina 29 Versnellingsstand gewijzigd Gebruik F,N,R CHANGE (V,N,A wijzigen) om het waarschuwingssignaal ON (aan) of OFF (uit) te zetten telkens wanneer de versnellingsstand wordt gewijzigd. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer F,N,R, CHANGE (V,N,A wijzigen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 30 Knop indrukken Gebruik BTN PRESS (knop indrukken) om het waarschuwingssignaal AAN of UIT te zetten wanneer een knop wordt ingedrukt op de toerenteller. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer BTN PRESS met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om BTN PRESS te openen.
  • Pagina 31 Systeemgeluid Gebruik ALL (alle) om het waarschuwingssignaal voor alle menu-opties met geluiden ON (aan) of OFF (uit) te zetten. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer ALL met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om ALL te openen. 3.) Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 32: Zelftest

    Zelftest Gebruik de functie SELFTEST (zelftest) om de communicatie van het ICON meterpakket met de toerenteller te meten. Om een zelftest uit te voeren, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer SELFTEST met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om SELFTEST te openen. 3.) Selecteer YES (ja) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 33: Diagnostische Modus

    Diagnostische modus Het ICON meterpakket is uitgerust met een diagnostische modus waar- mee de gebruiker huidige en vorige alarmen kan bekijken. Met DIAG. MODE kan de gebruiker ook controleren of een bepaald parametergroep- nummer (PGN) wordt ontvangen door de toerenteller. Om DIAG. MODE te openen, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer DIAG.
  • Pagina 34 Huidige alarmen bekijken Om huidige alarmen te bekijken opent u DIAG. MODE en: 1.) Selecteer ALARMS (alarmen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer VIEW CRRNT (huidige bekijken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 35 Opgeslagen alarmen bekijken Om opgeslagen alarmen te bekijken opent u DIAG. MODE en: 1.) Selecteer ALARMS (alarmen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer VIEW STORED (opgeslagen bekijken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 36 Opgeslagen alarmen wissen Om opgeslagen alarmen te wissen opent u DIAG. MODE en: 1.) Selecteer ALARMS (alarmen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer CLR STORED (opgeslagen wissen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 37 PGN-gegevens bekijken Om PGN-gegevens te bekijken opent u DIAG. MODE en: 1.) Selecteer VIEW PGN (PGN bekijken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Gebruik de knoppen OMHOOG of OMLAAG om het eerste cijfer van het PGN te wijzigen.
  • Pagina 38: Motor Klaarmaken Voor Winterberging

    Motor klaarmaken voor winterberging Het ICON meterpakket biedt de functie WINTERIZE (klaarmaken voor winterberging) voor Evinrude E-TEC motoren model V4 en V6 van 2008 of recenter. Om deze functie te gebruiken moet de motor draaien. Zie de Gebruikershandleiding van de buitenboordmotor voor de volledige werkwijze en Veiligheidsvoorschriften.
  • Pagina 39 (klaarmaken voor winterberging voltooid) weergegeven. Pas de gasregeling of de motor niet aan tot klaarmaken voor winterberging is voltooid en de motor UIT is geschakeld. 5.) Herhaal deze stappen voor elke ICON PRO toerenteller voor alle andere motoren in het systeem.
  • Pagina 40: Softwareversie

    Softwareversie Gebruik de functie SOFTWARE om de huidige versie van de software in de toerenteller te bekijken. Deze informatie kan nuttig zijn wanneer u con- tact opneemt met de technische ondersteuning. Om de softwareversie te bekijken, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer SOFTWARE met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 41: Algemene Reset

    Algemene reset Gebruik de functie MASTER RESET (algemene reset) om de toerenteller te resetten naar de fabrieksinstellingen. Om een algemene reset uit te voeren, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer MSTR RESET (algemene reset) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 42: Fuel Setup (Brandstofinstellingen)

    FUEL SETUP (brandstofinstellingen) Gebruik het menu FUEL SETUP (brandstofinstellingen) om wijzigingen aan de instellingen van de brandstoftank en het brandstofpeil uit te voeren. Gebruik de instellingen van het brandstofpeil om de gegevens van het brandstofpeil te resetten en de waarschuwing voor laag brandstofpeil in te stellen.
  • Pagina 43: Brandstoftank Instellen

    Brandstoftank instellen Gebruik FUEL SETUP om de inhoud van de brandstoftank in te stellen, de brandstofzender te selecteren, de brandstofzender te kalibreren, de waar- schuwing voor laag brandstofpeil in te stellen, brandstof toe te voegen, brandstofverbruik te resetten en de bron voor resterende brandstof in elke brandstoftank te selecteren.
  • Pagina 44: Brandstofpeil Instellen

    Brandstofpeil instellen 1.) Selecteer FUEL LVL (brandstofpeil) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om het menu TANK # LVL (peil tank nr.) te openen. Om de brandstoftank in te stellen als vol: 3.) Selecteer SET FULL (instellen als vol) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 45: Brandstof Toevoegen Aan De Brandstoftank

    Brandstof toevoegen aan de brandstoftank 1.) Selecteer ADD FUEL (brandstof toevoegen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om het menu TANK # ADD (bijvullen tank nr.) te openen. 3.) Stel de hoeveelheid brandstof die werd toegevoegd aan de brand- stoftank in met de knoppen OMHOOG en/of OMLAAG.
  • Pagina 46: Brandstofverbruik Resetten

    Brandstofverbruik resetten 1.) Selecteer RESET TFUEL (brandstof tank resetten) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om het menu RESET TANK# FUEL USED? (brandstofverbruik tank nr. resetten?) te openen. 3.) Selecteer YES (ja) met de knoppen OMHOOG en/of OMLAAG. Houd daarna de MODE-knop ingedrukt om de gegevens te RESETTEN.
  • Pagina 47: Inhoud Brandstoftank

    Inhoud brandstoftank 1.) Selecteer TANK SIZE (grootte tank) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om het menu TANK # SIZE (grootte tank nr.) te openen. 3.) Stel de capaciteit van de brandstoftank in met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 48: Bron Brandstofzender Selecteren

    Bron brandstofzender selecteren Het ICON meterpakket kan de brandstofzender bewaken vanaf de NMEA 2000 bus of vanaf een analoge invoer. Het brandstofpeil kan ook worden berekend via de gegevens over de brandstoftoevoer. Om de SOURCE (bron) van de brandstofzender in te stellen: 1.) Selecteer SOURCE (bron) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 49: Brandstofzender Kalibreren

    Brandstofzender kalibreren Brandstofzenders kunnen worden gekalibreerd met 2-, 3- of 5-puntskali- bratie. Om de kalibratie te beginnen MOET de brandstoftank leeg zijn. Gebruik 5-puntskalibratie om een zo nauwkeurig mogelijk brandstofpeil te bereiken. Om de zender te KALIBREREN: 1.) Selecteer CAL SENDER (zender kalibreren) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 50: Waarschuwing Laag Brandstofpeil

    Waarschuwing LAAG BRANDSTOFPEIL 1.) Selecteer LOW WARN (waarschuwing laag) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Druk op de knop OMHOOG om de waarde te verhogen of druk op de knop OMLAAG om de waarde van de waarschuwing laag brandstofpeil te verlagen.
  • Pagina 51: Bron Resterende Brandstof

    Bron resterende brandstof De ICON brandstofmeter van 2 inch (51 mm) en het gegevensveld voor brandstof dat wordt weergegeven door het LCD-scherm op de toerenteller geven het brandstofpeil weer dat bepaald wordt door de bron met reste- rende brandstof. BELANGRIJK: Als ENGINE (motor) wordt geselecteerd, moet FUEL ADDED (toegevoegde brandstof) correct worden beheerd telkens wan- neer de tank wordt bijgevuld.
  • Pagina 52: Functie Brandstoftotaal

    Functie brandstoftotaal Gebruik de TOTALIZER (brandstoftotaal) wanneer er meer dan één brand- stoftank in het systeem is geïnstalleerd. Het brandstoftotaal bewaakt alle brandstoftanks en berekent het brandstofverbruik. Om de functies van de TOTALIZER (brandstoftotaal) in te stellen: 1.) Selecteer TOTALIZER (brandstoftotaal) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 53 Waarschuwing LAAG BRANDSTOFTOTAAL 1.) Selecteer TFUEL WARN (waarschuwing laag brandstoftotaal) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Druk op de knop OMHOOG om de waarde te verhogen of druk op de knop OMLAAG om de waarde van de waarschuwing laag brandstofpeil te verlagen.
  • Pagina 54: Trip Data (Reisgegevens)

    TRIP DATA (reisgegevens) Met de functie TRIP DATA (reisgegevens) worden motoruren, brandstof- verbruik, tripmeter en brandstofdebiet voor twee reizen en voor het sei- zoen geregistreerd. Om de reisgegevens te bekijken opent u het menu TRIP DATA: 1.) Druk één keer op de MODE-knop. 2.) Selecteer EDIT MENU (menu bewerken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 55: Reis- En Seizoensgegevens Bekijken

    Reis- en seizoensgegevens bekijken 1.) Gebruik de knoppen OMHOOG of OMLAAG en selecteer: TRIP A, TRIP B of SEASON (seizoen). 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer VIEW DATA (gegevens bekijken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt om de reisgegevens te openen.
  • Pagina 56: Reis- En Seizoensgegevens Resetten

    Reis- en seizoensgegevens resetten 1.) Gebruik de knoppen OMHOOG of OMLAAG en selecteer: TRIP A, TRIP B of SEASON (seizoen). 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer RESET DATA (gegevens resetten) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt.
  • Pagina 57: Weergave-Instellingen

    WEERGAVE-INSTELLINGEN Via de DISPLAY-instellingen (weergave-instellingen) wordt de weergave van de datapagina's en de functies aangepast. Gebruik weergave-instel- lingen om de verlichting en het contrast aan te passen, het aantal datapa- gina's in te stellen, gegevensvelden te bewerken, de standaard datapagina te selecteren en optionele functies AAN of UIT te zetten. Om de weergave-instellingen te wijzigen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 58: Lichtsterkte Aanpassen

    Lichtsterkte aanpassen De instellingen voor de achtergrondverlichting van het ICON meterpakket kunnen op verschillende manieren worden geregeld. Met de standaardinstelling wordt de achtergrondverlichting van de wijzer- plaat van alle meters en van het LCD-scherm (indien aanwezig) gesyn- chroniseerd. Het niveau van de achtergrondverlichting van de wijzerplaat en het LCD-scherm kan onafhankelijk worden geregeld met deze instellingen.
  • Pagina 59: Achtergrondverlichting

    Achtergrondverlichting Selecteer de SOURCE (bron) voor de verlichtingsregeling via het menu LIGHTING (verlichting). • Selecteer BUS DATA (busgegevens) om de verlichting van een digi- tale ICON afstandsbediening te regelen. • Selecteer INSTRUMENT om de verlichting van de toerenteller te rege- len.
  • Pagina 60: Bron Achtergrondverlichting Selecteren

    Bron achtergrondverlichting selecteren Als CONTROL (regeling) is ingesteld op DEPNDNT (afhankelijk), zal er in het menu verlichting slechts één optie voor SOURCE (bron) staan. Als CONTROL (regeling) is ingesteld op INDPNDNT (onafhankelijk), zul- len LCD (LCD-scherm) en DIAL (wijzerplaat) elk een eigen bron hebben. 1.) Selecteer de bron met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 61: Achtergrondverlichting Scherm En Wijzerplaat

    Achtergrondverlichting scherm en wijzerplaat Afhankelijke regeling Om de achtergrondverlichting aan te passen als de regeling achtergrond- verlichting is ingesteld op DEPNDNT (afhankelijk), opent u het menu LIGHTING (verlichting) en: 1.) Selecteer SYSTEM met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Druk op de knop OMHOOG om de lichtsterkte te verhogen of druk op de knop OMLAAG om de lichtsterkte te verlagen.
  • Pagina 62 Onafhankelijke regeling Om de achtergrondverlichting in te stellen als de regeling achtergrondver- lichting is ingesteld op INDPNDNT (onafhankelijk), opent u het menu LIGHTING (verlichting) en: 1.) Selecteer LCD of DIAL (wijzerplaat) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Gebruik de knoppen OMHOOG of OMLAAG en selecteer.
  • Pagina 63: Contrast Scherm Aanpassen

    Contrast scherm aanpassen Het contrast van het ICON meterpakket kan op twee manieren worden geregeld. Zie Contrastinstellingen op pag. 15. U kunt ook EDIT MENU (menu bewerken) gebruiken om het contrast aan te passen. Open het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer CONTRAST met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 64: Aantal Datapagina's Instellen

    Aantal datapagina's instellen Standaard zijn er vier datapagina's. Op een datapagina kunnen maximaal twee gegevensvelden staan. Om datapagina's toe te voegen of te verwij- deren opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer # SCREENS (aantal schermen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 65: Pagina Instellen

    Pagina instellen Gebruik PAGE SETUP (pagina instellen) om de weer te geven gegevens- velden te selecteren. Zie Gegevensvelden op pag. 126 voor een lijst met de beschikbare gegevensvelden. Om de weergegeven gegevensvelden te bewerken, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer PAGE SETUP (pagina instellen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 66 5.) Selecteer het gegevensveld dat op de eerste regel moet worden weergegeven met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 6.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze op te slaan. 7.) Herhaal Stap 4 tot en met 6 om het gegevensveld te selecteren dat op de tweede regel van de geselecteerde datapagina moet worden weer- gegeven.
  • Pagina 67: Standaard Datapagina Instellen

    Standaard datapagina instellen De standaard datapagina is de eerste pagina die wordt weergegeven tel- kens wanneer het systeem wordt aangezet. Om de standaard datapagina te selecteren, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer DFLT SCREEN (standaardscherm) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 68: Automatisch Scrollen Op Datapagina

    Automatisch scrollen op datapagina Met de functie AUTO SCROLL (automatisch scrollen) op de datapagina's wordt met een interval bepaald door de gebruiker over de datapagina's gescrold. Om automatisch scrollen in te stellen en te activeren, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer AUTO SCROLL met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 69 Om het interval voor automatisch scrollen te wijzigen: 1.) Selecteer TIME (tijd) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Druk op de knop OMHOOG om de waarde te verhogen of druk op de knop OMLAAG om de waarde van het interval te verlagen.
  • Pagina 70: Weergave-Eenheden Instellen

    Weergave-eenheden instellen De weergave-eenheden voor de toerenteller en de snelheidsmeter worden geregeld door de toerenteller. Wanneer het systeem wordt ingesteld, wor- den standaard weergave-eenheden ingesteld. Zie Systeeminstellingen op pag. 8. De weergave-eenheden voor Volume (hoeveelheid), Distance (afstand), Speed (snelheid), Temp (temperatuur), Depth (diepte) en Pressure (druk) kunnen apart worden ingesteld.
  • Pagina 71: Klok Instellen

    Klok instellen Het gegevensveld CLOCK (klok) is beschikbaar als er een gps op het systeem is aangesloten. Selecteer de huidige tijdzone, zodat de klok de juiste plaatselijke tijd weergeeft. Klokgegevens kunnen worden weergege- ven in 12- of 24-uurweergave. Om de klok in te stellen, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer CLOCK met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 72 Om de tijdzone te wijzigen: 1.) Selecteer TIME OFFSET (tijdzone) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer de juiste waarde voor TIME OFFSET (tijdzone) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 73: Data Sources (Gegevensbronnen)

    DATA SOURCES (gegevensbronnen) Gebruik het menu DATA SOURCES (gegevensbronnen) om de instantie van de motor in te stellen en het onderhoudsinterval voor de motor in te stellen of te resetten. Gebruik het menu DATA SOURCES om de ID van de instantie in te stellen voor ICON meters van 2 inch (51 mm) voor accu en oliepeil.
  • Pagina 74: Motor-Id

    Motor-ID Tijdens de instelling van het systeem werd de gegevensbron van de motor ingesteld. Om de ENGINE ID (motor-ID) aan te passen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer ENGINE met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer ENGINE ID met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 75: Onderhoudsinterval Motor

    Onderhoudsinterval motor De ICON toerenteller kan de bedrijfsuren van de motor bewaken en de bestuurder melden wanneer onderhoud nodig is. Om het MAINTENANCE INTERVAL (onderhoudsinterval) aan te passen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer ENGINE met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 76: Onderhoudsinterval Motor Resetten

    Onderhoudsinterval motor resetten Om het onderhoudsinterval van de motor te resetten, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer ENGINE met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer RESET INTRV (onderhoudsinterval resetten) met de knop- pen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 77: Trimmen

    Trimmen Het ICON meterpakket kan meerdere trimzenders controleren. De stan- daard trimzender is ingesteld op NMEA 2000. Om de instelling van de trimzender te wijzigen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer TRIM met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 78 Trimzender kalibreren Gebruik de ICON toerenteller om de trimzender te kalibreren. Om de trim- zender te kalibreren, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer TRIM met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer CAL SENDER (zender kalibreren) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 79 8.) Op het LCD-scherm wordt weergegeven: HOLD MODE FOR > 1 SEC WHEN TRIM FULL UP (langer dan 1 seconde ingedrukt houden om helemaal naar omhoog te trimmen). 9.) Zorg ervoor dat de trimstand van de motor helemaal OMHOOG is. Houd dan de MODE-knop ingedrukt om de trimstand OMHOOG op te slaan.
  • Pagina 80: Accu

    Accu Gebruik de gegevensbron BATTERY (accu) om de accu's die in het systeem zijn geïnstalleerd te bewaken. De standaard accu-instantie komt overeen met de motor-ID. Het aantal accu's is ingesteld op het aantal motoren die tijdens de instelling van het systeem zijn geselecteerd. Om de accu-instellingen aan te passen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer BATTERY met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 81: Oliepeil

    Oliepeil Gebruik de gegevensbron OIL LEVEL (oliepeil) om de olietanks die in het systeem zijn geïnstalleerd te bewaken. De standaard oliepeilinstantie komt overeen met de motor-ID. Het aantal olietanks is ingesteld op het aantal motoren die tijdens de instelling van het systeem zijn geselecteerd. Om de oliepeilinstellingen aan te passen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer OIL LEVEL met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 82: Analoog

    Analoog Gebruik het menu ANALOG (analoog) om de analoge invoeren verbonden aan de toerenteller te bepalen. De ICON toerenteller kan tot vijf analoge invoeren bewaken. Aansluitingen op de kabelboom van de toerenteller en de kabelboom van de optionele analoge invoer zijn gelabeld zoals hieron- der afgebeeld: Nr.
  • Pagina 83 1.) Selecteer ANALOG met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer het analoge invoernummer met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze van de analoge invoer op te slaan.
  • Pagina 84: Functie Pop-Ups

    FUNCTIE POP-UPS De functie POP-UPS waarschuwt de gebruiker wanneer er veranderingen optreden in een bewaakte categorie (RPM, motortrim of roer). Pop-ups verschijnen wanneer een door de gebruiker gespecificeerde grenswaarde wordt overschreden. De standaardinstelling voor pop-ups is OFF (uit) (behalve voor TRIM). Om pop-ups aan te zetten en de drempelwaarde voor gegevensvelden in te stellen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 85 6.) Selecteer RPM, TRIM CHANGE (trim wijzigen) of RUDDER (roer) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 7.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. Om pop-ups aan of uit te zetten: 8.) Selecteer STATUS met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 9.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 86: Aangepaste Pop-Up Instellen

    Aangepaste pop-up instellen Voor bepaalde gegevensvelden die door de ICON toerenteller worden weergegeven, kan een aangepaste pop-up worden ingesteld. Om een aangepaste pop-up in te stellen, opent u het menu POP-UPS en: 1.) Selecteer CSTM ALRMS (aangepaste alarmen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 87: Dieptewaarschuwing

    Dieptewaarschuwing Als het systeem is uitgerust met een NMEA 2000 dieptemeter, kunnen aangepaste pop-ups voor ondiep water en diep water worden ingesteld. Voor nauwkeurige waarschuwingen stelt u de KEEL OFFSET (kieldiepte) van de boot in: Om dieptewaarschuwingen in te stellen, opent u het menu CSTM ALRMS (aangepaste alarmen) en: 1.) Selecteer DEPTH WARN (dieptewaarschuwing) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 88: Duur Pop-Ups

    Duur pop-ups Stel de duur van de pop-ups in om te bepalen hoe lang een pop-upscherm zichtbaar blijft voor het systeem terugkeert naar de pagina met actuele gegevens. Om de duur van pop-ups in te stellen, opent u het menu POP UPS en: 1.) Selecteer DURATION (duur) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 89: Werking Snelheidsmeter

    Werking snelheidsmeter...
  • Pagina 90 Standaardpagina's Wanneer de zelftest is voltooid, wordt de standaard datapagina weergegeven op de ICON snelheidsmeter. De standaard datapagina's ingesteld in de fabriek worden hieronder weergegeven. Druk op de knoppen OMHOOG of OMLAAG om door de standaardpagina's voor weergave te gaan.
  • Pagina 91: Menu-Opties Bewerken

    Menu-opties bewerken Gebruik EDIT MENU (menu bewerken) om de instellingen van de ICON meter te wijzigen. De opties van het menu bewerken van de snelheidsme- ter zijn: • SYSTEM (systeem): om algemene wijzigingen aan de snelheidsme- ter te maken. • DISPLAY (weergave): om datapagina's te bewerken.
  • Pagina 92: System (Systeem)

    SYSTEM (systeem) Gebruik het menu SYSTEM om de geluidsinstellingen aan te passen, een zelftest of algemene reset uit te voeren en om de huidige softwareversie voor de snelheidsmeter te bekijken. 1.) Druk één keer op de MODE-knop. 2.) Selecteer SYSTEM met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 3.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 93: Geluidsinstellingen

    Geluidsinstellingen Gebruik het menu AUDIO (geluid) om het waarschuwingssignaal bij opslaan van instellingen of drukken op knoppen AAN of UIT te zetten. Om het menu AUDIO te openen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop. 2.) Selecteer het menu SYSTEM met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 94 Opgeslagen instellen Gebruik SET SAVED (instelling opgeslagen) om het waarschuwingssig- naal AAN of UIT te zetten nadat een instelling is opgeslagen in de ICON snelheidsmeter. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer SET SAVED met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 95 Knop indrukken Gebruik BTN PRESS (knop indrukken) om het waarschuwingssignaal AAN of UIT te schakelen wanneer een knop wordt ingedrukt op de snel- heidsmeter. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer BTN PRESS met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om BTN PRESS te openen.
  • Pagina 96 Systeemgeluid Gebruik ALL (alle) om het waarschuwingssignaal voor alle menu-opties met geluiden ON (aan) of OFF (uit) te zetten. Om de instelling te wijzigen, opent u het menu AUDIO en: 1.) Selecteer ALL met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om ALL te openen. 3.) Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 97: Zelftest

    Zelftest Gebruik de functie zelftest om de communicatie van het ICON meterpak- ket met de snelheidsmeter te meten. Om een zelftest uit te voeren, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer SELFTEST met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om SELFTEST te openen. 3.) Selecteer YES (ja) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 98: Algemene Reset

    Algemene reset Gebruik de functie MASTER RESET (algemene reset) om de snelheids- meter te resetten naar de standaard fabrieksinstellingen. Om een algemene reset uit te voeren, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer MSTR RESET (algemene reset) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 99: Softwareversie

    Softwareversie Gebruik de functie SOFTWARE om de huidige versie van de software in de snelheidsmeter te bekijken. Deze informatie kan nuttig zijn wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. Om de softwareversie te bekijken, opent u het menu SYSTEM en: 1.) Selecteer SOFTWARE met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 100: Display

    DISPLAY Gebruik het menu DISPLAY om te bepalen hoe de datapagina's eruit zien en hoe ze werken. Gebruik het menu DISPLAY ook om het aantal datapa- gina's in te stellen, gegevensvelden te bewerken, de standaard datapa- gina te selecteren en optionele functies AAN of UIT te zetten. Om de weergave-instellingen te wijzigen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 101: Aantal Datapagina's Instellen

    Aantal datapagina's instellen Standaard zijn er drie datapagina's. Op een datapagina kunnen maximaal twee gegevensvelden staan. Om datapagina's toe te voegen of te verwij- deren opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer # SCREENS (aantal schermen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 102: Pagina Instellen

    Pagina instellen Gebruik PAGE SETUP (pagina instellen) om de weer te geven gegevens- velden te selecteren. Zie Gegevensvelden op pag. 126 voor een lijst met de beschikbare gegevensvelden. Om de weergegeven gegevensvelden te bewerken, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer PAGE SETUP (pagina instellen) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 103 5.) Selecteer het gegevensveld dat op de eerste regel moet worden weergegeven met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 6.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze op te slaan. 7.) Herhaal Stap 4 tot en met 6 om het gegevensveld te selecteren dat op de tweede regel van de geselecteerde datapagina moet worden weer- gegeven.
  • Pagina 104: Standaard Datapagina Instellen

    Standaard datapagina instellen De standaard datapagina is de eerste pagina die wordt weergegeven tel- kens wanneer het systeem wordt aangezet. Om de standaard datapagina te selecteren, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer DFLT SCREEN (standaardscherm) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 105: Automatisch Scrollen Op Datapagina

    Automatisch scrollen op datapagina Met de functie AUTO SCROLL (automatisch scrollen) op de datapagina's wordt met een interval bepaald door de gebruiker over de datapagina's gescrold. Om automatisch scrollen in te stellen en te activeren, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer AUTO SCROLL met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 106 Om het interval voor automatisch scrollen te wijzigen: 1.) Selecteer TIME (tijd) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Druk op de knop OMHOOG om de waarde te verhogen of druk op de knop OMLAAG om de waarde van het interval te verlagen.
  • Pagina 107: Klok Instellen

    Klok instellen Het gegevensveld CLOCK (klok) is beschikbaar als er een gps op het systeem is aangesloten. Selecteer de huidige tijdzone, zodat de klok de juiste plaatselijke tijd weergeeft. Klokgegevens kunnen worden weergege- ven in 12- of 24-uurweergave. Om de klok in te stellen, opent u het menu DISPLAY en: 1.) Selecteer CLOCK met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 108 Om de tijdzone te wijzigen: 1.) Selecteer TIME OFFSET (tijdzone) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer de juiste waarde voor TIME OFFSET (tijdzone) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 4.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 109: Data Sources (Gegevensbronnen)

    DATA SOURCES (gegevensbronnen) Gebruik het menu DATA SOURCES (gegevensbronnen) om tot vijf ana- loge zenders in te stellen voor snelheid, zeewatertemperatuur en lucht- temperatuur. Zie de installatie-instructies in de actuele Installatie- handleiding ICON meter. Om het menu DATA SOURCES (gegevensbron- nen) te openen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 110: Bron Snelheidsmeter Instellen

    Bron snelheidsmeter instellen Standaard is GPS ingesteld als bron van de snelheidsmeter. Om de bron van de snelheidsmeter te wijzigen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer SPEEDO (snelheidsmeter) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 3.) Selecteer PADL WHEEL (schoepenwiel), GPS of BUS DATA (busge- gevens) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 111: Zeewatertemperatuur Als Bron Selecteren

    Zeewatertemperatuur als bron selecteren De standaardbron WATER TEMPERATURE (watertemperatuur) is inge- steld als ANALOG (analoge) zender. Om de zeewatertemperatuur als bron te wijzigen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer WATER TEMP met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 112: Luchttemperatuur Als Bron Selecteren

    Luchttemperatuur als bron selecteren De standaardbron AIR TEMPERATURE (luchttemperatuur) is ingesteld als ANALOG (analoge) zender. Om de luchttemperatuur als bron te wijzi- gen, opent u het menu DATA SRCS en: 1.) Selecteer AIR TEMP met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen.
  • Pagina 113: Snelheidsmeter Kalibreren

    SNELHEIDSMETER KALIBREREN U kunt de snelheidsmeter kalibreren via de invoer van de pitot-poort of het schoepenwiel als bron voor de snelheid. Voor de beste resultaten kali- breert u de snelheidsmeter terwijl u beweegt tegen een gekende vaste snelheid, ongeveer in het midden van de wijzer. Om de snelheidsmeter te kalibreren, opent u EDIT MENU en: 1.) Selecteer CAL SPEEDO (snelheidsmeter kalibreren) met de knop- pen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 114: Functie Pop-Ups

    FUNCTIE POP-UPS De functie pop-ups waarschuwt gebruikers bij wijzigingen aan een bewaakte categorie (snelheid, brandstofverbruik, zeewatertemperatuur of geschat bereik). Pop-ups verschijnen wanneer een door de gebruiker gespecificeerde grenswaarde wordt overschreden. De standaardinstelling voor POP-UPS is OFF (uit). Om pop-ups aan te zetten en de drempelwaarde voor gegevensvelden in te stellen: 1.) Druk één keer op de MODE-knop.
  • Pagina 115 Om pop-ups aan of uit te zetten: 6.) Selecteer STATUS met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 7.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. 8.) Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 9.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze op te slaan. Om de drempelwaarde voor pop-ups in te stellen: 10.) Selecteer VALUE (waarde) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 116: Duur Pop-Ups

    Duur pop-ups Stel de duur van de pop-ups in om te bepalen hoe lang een pop-upscherm zichtbaar blijft voor het systeem terugkeert naar de pagina met actuele gegevens. Om de duur van pop-ups in te stellen, opent u het menu POP UPS en: 1.) Selecteer DURATION (duur) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 117: Maximumsnelheid

    MAXIMUMSNELHEID Gebruik MAXIMUM SPEED (maximumsnelheid) om de maximumsnelheid die de snelheidsmeter heeft bereikt te registreren. Om MAX SPEED te bekijken of te resetten, opent u EDIT MENU en: 1.) Selecteer MAX SPEED met de knoppen OMHOOG of OMLAAG. 2.) Houd de MODE-knop ingedrukt om uw keuze te openen. Om MAX SPEED te bekijken: 3.) Selecteer VIEW (bekijken) met de knoppen OMHOOG of OMLAAG.
  • Pagina 118: Opmerkingen

    Opmerkingen...
  • Pagina 119: Oplossen Van Problemen

    Oplossen van problemen...
  • Pagina 120: Stappen Om Problemen Op Te Lossen

    Stappen om problemen op te lossen Ga te werk volgens een proces van eliminatie om netwerkproblemen op te lossen. 1. Als op het LCD-scherm van de ICON meter de waarde nul (0) wordt weergegeven in een bepaald gegevensveld, wijst dit erop dat de meter geen signaal ontvangt van één of meer apparaten.
  • Pagina 121: Motorwaarschuwingen

    Motorwaarschuwingen ICON meters bewaken de motorcondities en geven waarschuwingen weer als er een storing is. Zie de Gebruikershandleiding van de buitenboordmotor als er motorwaarschuwingen worden weergegeven. WEERGEGEVEN MOGELIJKE OORZAAK PROCEDURE WAARSCHUWINGSBERICHT · Bij een “kritieke” conditie wordt S.A.F.E. geacti- veerd (RPM-beperking) - Vraag bijstand om onmiddellijk terug te keren naar de haven en De conditie "Motor nakijken"...
  • Pagina 122: Motorwaarschuwingen Evinrude E-Tec

    Motorwaarschuwingen Evinrude E-TEC ICON meters bewaken de motorcondities en geven waarschuwingen weer als er een storing is. In de vol- gende tabel staan specifieke waarschuwingen voor Evinrude E-TEC modellen. Zie de Gebruikershandlei- ding van de buitenboordmotor als er motorwaarschuwingen worden weergegeven. WEERGEGEVEN WAARSCHUWINGSBERICHT MOGELIJKE OORZAAK PROCEDURE...
  • Pagina 123: Tabel Voor Oplossen Van Netwerkproblemen

    Tabel voor oplossen van netwerkproblemen WAARNEMING MOGELIJKE OORZAAK PROCEDURE Gebruik menu DATA SRCS om de gege- "0" weergegeven in gegevensvelden. Gegevensbronnen niet ingesteld. vensbron in te stellen. Controleer kabelboom voeding, zekeringen Zekering kabelboom voeding is doorge- ICON systeem treedt niet in werking. en geschakelde B+ van de kabelboom voor brand.
  • Pagina 124 WAARNEMING MOGELIJKE OORZAAK PROCEDURE Elke olietank maakt gebruik van een speci- Oliepeil wordt niet weergegeven. Invoer van olietankzender vereist. fieke converter voor de positie van de bui- tenboordmotor. Als u een transducer voor waterdruk Waterdruk motor wordt niet weerge- Invoer van een transducer voor waterdruk gemonteerd op het motorblok gebruikt, geven.
  • Pagina 125: Referentie

    Referentie...
  • Pagina 126: Gegevensvelden

    Gegevensvelden TOERENTELLER Afkorting Functie Afkorting Functie Motortoerental, omwentelingen per TFUEL USED Totaal brandstofverbruik minuut OIL PRESS Oliedruk TFUEL LEFT Totaal resterende brandstof OIL Temp Olietemperatuur TFUEL INST Totaal huidig brandstofverbruik COOLANT Koelvloeistoftemperatuur TFUEL AVG Totaal gemiddeld brandstofverbruik PORT TEMP Motortemperatuur FUEL ECON Zuinig brandstofverbruik PORT HOURS...
  • Pagina 127 TOERENTELLER Afkorting Functie Afkorting Functie BAITWELL Levend-aastank TRIP A ODO Odometer trip A BLACK WATER Zwart water TRIP A FAVG Gemiddeld brandstofverbruik trip A GRAY WATER Grijs water SEASN HOURS Bedrijfsduur motor seizoen RUDDER Hoek roer SEASN FUEL Brandstofverbruik seizoen BAROMETER Barometrische druk SEASON ODO...
  • Pagina 128: Lijst Met Afkortingen

    Lijst met afkortingen Op de ICON meter worden gegevens weergegeven met de volgende afkortingen: Afkorting Functie Afkorting Functie Knop INTRVL Interval Kalibreren Niveau Wissen MAINT INTRV Onderhoudsinterval CRRNT Huidige MID PORT Motor midden bakboord CSTM ALRMS Aangepaste alarmen MID STRBD Motor midden stuurboord Graad MSTR...
  • Pagina 129: Lijst Met Ondersteunde Pgn's

    Lijst met ondersteunde PGN's Functie gegevens 126992 CLOCK (klok) en DATE (datum) (Optie NMEA 2000 gps) 127245 RUDDER (roer) 127488 RPM en TRIM motor Motor TEMP (motortemperatuur), FUEL FLOW (brandstofverbruik), HOURS (uren), WARNINGS (waarschuwingen), 127489 THROTTLE (gasregeling), WATER PRESSURE (waterdruk) (met optionele waterdruksensor) 127493 GEAR (versnellingsstand), OIL PRESS (oliedruk), OIL TEMP (olietemperatuur)
  • Pagina 130: Opmerkingen

    Opmerkingen...
  • Pagina 131: Productgarantie

    Productgarantie...
  • Pagina 132: Garantieverklaring

    Voor originele onderdelen en accessoires van Evinrude of Johnson die verkocht en geïnstalleerd worden door een erkende Evin- rude of Johnson dealer in de vijftig staten van de Verenigde Staten en Canada op het moment dat de motor werd verkocht, geldt dezelfde garantie van ZESENDERTIG (36) OPEENVOLGENDE MAANDEN als de BEPERKTE GARANTIE VAN BRP US INC. ®...
  • Pagina 133 BRP, die niet compatibel zijn met het product of de werking, prestaties of levensduur ervan nadelig beïnvloeden; reparaties uitgevoerd door andere personen dan een erkend Dealer, inclusief de Koper; mis- bruik, verkeerd gebruik, abnormaal gebruik, verwaarlozing, racen, verkeerde bediening of bediening van het product op een wijze die niet strookt met de Gebruikershandleiding;...
  • Pagina 134 BRP behoudt zich het recht voor, zijn producten te verbeteren, aan te passen of te wijzigen, zonder dat hieruit een ver- plichting voortvloeit om eerder geproduceerde producten aan te passen.
  • Pagina 135 Neem voor bijstand contact op met BRP US Inc. Consumer Support, P.O. Box 597, 10101 Science Drive, Sturtevant, WI 53177, V.S., 1-847-689-7090 of de dochtermaatschappij van BRP Inc. waar het Product werd verkocht aan de eindklant of ga naar www.brp.com.

Inhoudsopgave