3.1 Een plaats kiezen
Waarschuwing: Potentiële ontstekingsbron
Dit product is NIET goedgekeurd voor gebruik in een gevaarlijke/brandbare
omgeving. Installeer dit product NIET in een gevaarlijke/brandbare omgeving
(zoals een machinekamer of in de buurt van brandstoftanks).
Algemene vereisten voor plaatsing
Bij het kiezen van een plaats voor uw AIS700 dient u een aantal factoren in overweging te nemen.
• Indringen van water — de AIS700 moet benedendeks worden gemonteerd. Hoewel de AIS700
waterdicht is, is het beter het op een beschermde plaats te monteren, zodat het niet langdurig
wordt blootgesteld aan directe regen en opspattend zout water.
• Ventilatie — om voldoende ventilatie te garanderen:
– Zorg ervoor dat de AIS700 in een compartiment van de juiste omvang is gemonteerd.
– Zorg ervoor dat de ventilatiegaten niet zijn geblokkeerd. Zorg voor voldoende afstand tussen
alle apparaten.
• Elektrische interferentie - kies een plaats die zich op voldoende afstand bevindt van apparaten
die interferentie kunnen veroorzaken, zoals motoren, generatoren en radiozenders/-ontvangers.
• Voeding - kies een plaats zo dicht mogelijk in de buurt van de DC-stroomvoorziening van het
schip. Dit helpt de kabellengten tot een minimum te beperken.
• Diagnose — de AIS700 dient te worden gemonteerd op een plaats waar de diagnose-LED's
goed zichtbaar zijn.
• Montage-oppervlak - zorg ervoor dat AIS700 voldoende steun heeft op een stevig oppervlak. De
unit mag niet worden gemonteerd en er mogen geen gaten worden geboord op plaatsen die de
constructie van het schip kunnen beschadigen.
• Kabels - zorg ervoor dat AIS700 wordt gemonteerd op een plaats waar kabels correct kunnen
worden gelegd, ondersteund en aangesloten:
– Minimale bochtradius van 100 mm (3,94 in) tenzij anders aangegeven.
– Gebruik kabelklemmen om spanning op de aansluitingen te voorkomen.
– Als er voor uw installatie meerdere ferrieten moeten worden geplaatst op een kabel, dan
moeten extra kabelklemmen worden gebruikt om te garanderen dat het extra gewicht van de
kabel wordt ondersteund.
Vereisten voor plaatsing GNSS-antenne
Er wordt een GNSS-antenne meegeleverd met de AIS700, die geïnstalleerd dient te worden
overeenkomstig de meegeleverde instructies. Sluit GEEN andere GNSS-antenne dan de antenne
die is meegeleverd.
De GNSS-antenne kan op een vlak horizontaal oppervlak of op een geschikte paal worden
gemonteerd.
• Wanneer u van plan bent de antenne op een oppervlak te monteren, zorg er dan voor dat de
onderkant van het montageoppervlak toegankelijk is.
• Wanneer u van plan bent de antenne op een paal te monteren, dan moet deze een schroefdraad
hebben van 1 inch en 14 TPI.
Belangrijk:
De GNSS-antenne dient te worden gemonteerd op een plaats met een goede directe zichtlijn
naar de hele lucht, rond de horizon.
Zorg ervoor dat de gekozen plaats van de montage:
• open is en vrij van obstakels (zoals masten, zoeklichten of andere constructies) die de zichtlijn naar
de lucht kunnen blokkeren.
• zo laag mogelijk is, zodat de antenne zo stevig mogelijk staat. Hoe steviger de antenne vastzit,
hoe efficiënter het is in het opsporen van satellieten en het geven van constante gegevens.
• Zo ver mogelijk verwijderd is (minimaal 1 m (3 ft)) van andere antennes en elektronische apparatuur.
18