Gebruik van het ademluchtapparaat
3.2.2.2.
Aansluiten van één ademluchtcilinder
(1) Draai, indien nodig, de alphaCLICK 2-cilinderadapter in de cilinderafsluiter
met een specifiek aanhaalmoment van 20-30 Nm ( Sectie 5).
(2) Zet het ademluchttoestel zodanig horizontaal dat de achterkant boven is
( Fig. 17).
(3) Breng de cilinderscheider (1) in een horizontale positie tegenover de
cilindergesp (4) totdat deze is vergrendeld.
Tijdens het monteren van de ademluchtcilinder aan de koppeling van
de reduceerklep kan deze misschien naar beneden afhangen. Steun de
reduceerklep, in dit geval, met uw hand.
(4) Open de cilindergesp op de cilinderspanband en verminder alle spanning
door de band volledig uit te trekken door aan de kleine stift op de gesp te
trekken ( Fig. 18).
(5) Druk de ademluchtcilinder door de cilinderspanband (2) met de
cilinderafsluiter gericht naar het reduceerventiel, zodat deze op de centrale
steun rust (3).
(6) Lijn de ademluchtcilinder met de alphaCLICK 2 axiaal uit met de koppeling
en monteer deze op de alphaCLICK 2-koppeling.
Attentie!
Druk het koppelingssysteem nooit samen met te veel kracht.
(7) Sluit de koppeling door deze samen te drukken met een "zachte" druk en
controleer of de pijl van de indicatiering verticaal is uitgelijnd met de
rugplaat.
(8) Span de cilinderspanband aan door voorzichtig aan het vrije uiteinde te
trekken.
Attentie!
Trek de cilinderspanband niet te strak aan! Er kan schade optreden bij
gebruik van overmatige kracht om de cilindergesp te sluiten en de
SCBA kan niet gebruiksklaar zijn.
De uiteindelijke bevestigingsspanning wordt bereikt bij het sluiten van
de cilindergesp.
(9) Controleer de positie van de ademluchtcilinder en herpositioneer indien
nodig.
(10) Kantel de cilindergesp (4) voorzichtig en klap hem helemaal over het midden
totdat hij vastklikt.
32
AirGo
MSA
NL