Parameters veranderen
Druk op de
toets voor 2 sec. wanneer het display
motor. Druk kort op
toets om de waarde van de parameter te bekijken. De waarde van de parameter kan veranderd worden door gebruik
te maken van de
en de
toets weer 2 sec. in te drukken ga je terug naar de weergave mode. Het display geeft
geeft real-time meetwaarden weer wanneer de frequentieregelaar uitstuurt.
Reset naar fabrieksinstellingen
Om de frequentieregelaar terug te zetten naar fabrieksinstellingen moeten de
Het display laat vervolgens
6.2. Aansturing via de klemmen (klemmen mode)
Standaard (of na een reset naar fabrieksinstellingen) kan de regelaar worden aangestuurd via de klemmen (klem mode) en zijn alle parameters
ingesteld zoals staat vermeld in hoofdstuk 7: Parameters. Doorloop de volgende stappen tijdens de inbedrijfstelling:
1.
Sluit de motor aan op regelaar en controleer of de motor in ster of driehoek moet staan.
2.
Sluit een N.O. contact of schakelaar aan op de klemmen 1 and 2 om de regelaar te starten (check of het contact open is).
3.
Sluit een potentiometer (1kΩ min tot 10 kΩ max) aan tussen de klemmen 5 and 7 en sluit de loper aan op klem 6.
4.
Zet de potentiometer op minimaal en schakel de voedingsspanning in. Het display geeft
5.
Stel de juiste motorgegevens van het typeplaatje in : P-07 = nominale motorspanning, P-08 = nominale motorstroom,
P-09 = nominale motorfrequentie.
6.
Sluit het contact tussen de klemmen 1 en 2. De regelaar is nu gestart en de uitgangsfrequentie wordt bepaald door de
potentiometer. Het display laat de actuele snelheid zien in Hz (
7.
Draai de potentiometer naar maximaal. The motor zal accelereren naar 50Hz (de standaard waarde van P-01). De acceleratie tijd
wordt ingesteld bij parameter P-03. Het display laat 50Hz (
8.
Druk kortstondig op de
9.
Druk nogmaals op de
10. Open het contact tussen de klemmen 1 en 2 om de motor te laten stoppen. De deceleratie tijd is instelbaar via P-04.
Na een stop commando zal de regelaar decelereren naar 0.0 Hz en vervolgens zal er
potentiometer naar minimaal wordt gedraaid en het start commando blijft zal de regelaar ook decelereren naar 0.0 Hz maar zal niet stoppen
met uitsturen. Wanneer het minimale setpoint langer dan 20 seconden duurt schakelt de regelaar automatisch op
setpoint toeneemt zal de regelaar direct weer gaan uitsturen.
6.3. Aansturen via het bedienpaneel (bedieningspaneel mode)
Het is ook mogelijk de regelaar aan te sturen via het bedienpaneel. Hiervoor zijn de volgende stappen nodig:
1.
Sluit de motor aan op de regelaar en controleer of de motor in ster of driehoek moet staan. Schakel de voedingsspanning in.
2.
Geef de regelaar vrij door een contact/schakelaar te sluiten tussen de klemmen 1 & 2 . Het display laat
3.
Zet parameter P12-1 op 1 (alleen rechtsom draaien via bedienpaneel) en druk op de
4.
Druk op de
toets om de snelheid te verhogen.
5.
De regelaar start en de motor gaat rechtsom draaien. De snelheid neemt toe totdat
De acceleratie tijd is afhankelijk van de parameter P-03. Controleer deze voor start.
6.
Druk op de
toets om de snelheid te verlagen. De regelaar vertraagd zolang er op de
7.
Druk op de
toets om te stoppen. De regelaar vertraagd en stopt. De deceleratie tijd wordt ingesteld bij parameter P-04.
8.
Het displag geeft
9.
Om een snelheid in te geven voor start moet de
de
&
toetsen om de gewenste snelheid aan te passen. Druk nogmaals de
10. Druk op de
toets om te starten met de opgegeven gewenste snelheid.
De regelaar kan ook linksom en rechtsom draaien via het bedienpaneel. Hiervoor moet de parameter P-12 op 2 worden gezet:
1.
De bediening van de regelaar voor start, stop en het wijzigen van de snelheid van de regelaar is gelijk aan P-12=1.
2.
Druk op de
toets. De display veranderd naar
3.
Druk op de
toets om de snelheid te verhogen.
4.
De regelaar gaat rechtsom draaien en versneld totdat de
acceleratietijd die instelbaar is via parameter P-03. De maximale snelheid wordt ingesteld in parameter P-01.
5.
Om de draairichting van de regelaar om te draaien moet nogmaals op de
toetsen. Druk nogmaals kort op de
zien en wordt teruggezet naar fabrieksinstellingen. Druk op de
toets (Menu toets) om de actuele motorstroom (A) weer te laten geven.
toets om terug te keren naar de weergave van de actuele snelheid.
weer wanneer de regelaar niet meer uitstuurt.
aangeeft. Het display geeft nu parameter
toets om de veranderde parameter op te slaan. Door vervolgens de
,
en
.
bij de minimale stand van de potentiometer).
.
) zien wanneer de motor op snelheid is.
toets worden ingedrukt. Het display geeft nu de gewenste snelheid weer. Gebruik
.
.
toets wordt losgelaten. De versnelling wordt gelimiteerd door de
weer i.p.v. de toestand van de
weer wanneer de frequentieregelaar is gestopt en
toetsen voor meer dan 2 sec. ingedrukt worden.
toets om terug te gaan.
weer.
in het display verschijnen. Wanneer de
toets. Het display laat
wordt losgelaten.
toets wordt gedrukt.
toets om terug te keren.
toets gedrukt worden.
. Wanneer het
zien.
.
zien.