iTEMP TMT82
5.4
Aansluiten van de transmitter
Kabelspecificatie
• Een normale installatiekabel is voldoende wanneer alleen het analoge signaal wordt
gebruikt.
• Gebruik van een afgeschermde kabel wordt voor HART
Let op het aardingsconcept van de installatie.
• In geval van de koptransmitter in de veldbehuizing met separaat
aansluitcompartiment of de DIN-railversie, moet een afgeschermde kabel worden
gebruikt wanneer de kabellengte meer is dan 30 m (98,4 ft). Gebruik van
afgeschermde sensorkabels wordt over het algemeen aanbevolen.
Houd ook de algemene procedure op → 17 aan.
1
8
7
6
13
Aansluiten van de voeding en signaalkabels
1
Koptransmitter geïnstalleerd in de veldbehuizing met separaat aansluitcompartiment
2
Koptransmitter geïnstalleerd in de veldbehuizing
3
Koptransmitter geïnstalleerd in aansluitkop
4
DIN-railtransmitter gemonteerd op een DIN-rail
5
Klemmen voor HART
6
Interne aardaansluiting
7
Externe aardaansluiting
8
Afgeschermde signaalkabel (aanbevolen voor HART
• De klemmen voor signaalkabelaansluiting (1+ en 2-) zijn beveiligd tegen ompolen.
• Aderdiameter:
• Max. 2,5 mm
• Max. 1,5 mm
5.5
Speciale aansluitinstructies
Afscherming en aarding
Endress+Hauser
2
2-
1+
5
®
-protocol en voedingsspanning
2
voor schroefklemmen
2
voor insteekklemmen . Min. striplengte van kabel 10 mm (0,39 in).
®
-communicatie geadviseerd.
3
2- 1+
5
6
7
8
8
®
-protocol)
Elektrische aansluiting
4
2- 1+
5
7
A0042362
23