iTEMP TMT82
4.1.2
Belangrijke omgevingscondities
• Omgevingstemperatuur:
• –40 ... +85 °C (–40 ... +185 °F), voor explosiegevaarlijke omgeving zie Ex-documentatie
• –50 ... +85 °C (–58 ... +185 °F), voor explosiegevaarlijke omgeving zie Ex-documentatie;
productconfigurator bestelcode voor "Test, certificaat, verklaring", optie "JM"
• –52 ... +85 °C (–62 ... +185 °F), voor explosiegevaarlijke omgeving zie Ex-documentatie,
productconfigurator bestelcode voor "Test, certificaat, verklaring", optie "JN"
• Koptransmitter, veldmontagebehuizing met separaat aansluitcompartiment incl. display:
–30 ... +85 °C (–22 ... +185 °F). Bij temperaturen < –20 °C (–4 °F) kan het display traag
reageren, productconfigurator, bestelcode voor "Veldbehuizing", optie "R" en "S"
• SIL-modus: –40 ... +70 °C (–40 ... +158 °F)
• Koptransmitter conform klimaatklasse C1, DIN-railtransmitter conform B2 volgens EN
60654-1
• Condensatie conform IEC 60068-2-33 toegestaan voor koptransmitter, niet toegestaan
voor DIN-railtransmitter
• Max. rel. vochtigheid: 95% conform IEC 60068-2-30
• Beschermingsklasse:
• Koptransmitter met schroefklemmen: IP 00, met veerklemmen : IP 30. Na installatie
afhankelijk van de gebruikte aansluitkop of veldbehuizing.
• Bij installatie van de veldbehuizing TA30x: IP 66/68 (NEMA Type 4x beh.)
• Bij installatie in veldmontagebehuizing met separaat aansluitcompartiment: IP 67, NEMA
Type 4x
• DIN-railinstrument: IP 20
LET OP
‣
Bij gebruik in explosiegevaarlijke omgeving moeten de grenswaarden uit de certificaten en
goedkeuringen worden aangehouden.
4.2
Montage
Een kruiskopschroevendraaier is nodig voor de montage van de koptransmitter.
LET OP
Draai de montageschroeven niet te vast omdat dit de koptransmitter kan beschadigen.
‣
Maximale aanhaalmoment = 1 Nm (¾ pound-feet).
1)
Indien de temperatuur onder –40 °C (–40 °F) ligt, moeten hogere foutpercentages worden verwacht.
Endress+Hauser
Montage
1)
1)
11