iTEMP TMT82
5.3
Aansluiten van de voeding en signaalkabels
VOORZICHTIG
L
‣
Schakel de voedingsspanning uit voordat de transmitter wordt geïnstalleerd of
aangesloten. Indien dit niet wordt aangehouden kunnen onderdelen van de elektronica
onherstelbaar worden beschadigd.
Kabelspecificatie
• Een normale installatiekabel is voldoende wanneer alleen het analoge signaal wordt
gebruikt.
• Gebruik van een afgeschermde kabel wordt voor HART
Let op het aardingsconcept van de installatie.
• Aan de sensorzijde moeten afgeschermde kabels worden gebruikt voor de DIN-
railtransmitter vanaf een lengte van 30 m (98,4 ft).
Houd ook de algemene procedure op → 15 aan.
1
*
9
Aansluiten van de voeding en signaalkabels
1
Koptransmitter geïnstalleerd in de veldbehuizing
2
Koptransmitter geïnstalleerd in aansluitkop
3
DIN-railtransmitter gemonteerd op een DIN-rail
4
Klemmen voor HART
5
Interne aardaansluiting
6
Externe aardaansluiting
7
Afgeschermde signaalkabel (aanbevolen voor HART
• De klemmen voor het aansluiten van de signaalkabel (1+ en 2-) zijn beveiligd tegen
ompolen.
• Aderdiameter:
– Max. 2,5 mm
– max. 1,5 mm
Endress+Hauser
2-
1+
4
5
6
7
®
-protocol en voedingsspanning
2
voor schroefklemmen
2
voor veerklemmen.Min. striplengte van ader10 mm (0,39 in).
2
2- 1+
*
®
-protocol)
®
-communicatie geadviseerd.
3
2- 1+
4
*
5
7
Bedrading
A0017841
19