Software-inbedrijfstelling
7.4 Applicatie voor een project aanmaken
Een applicatie bestaat uit 3 basisbestanddelen en wordt met de in de vorige hoofdstukken beschreven tools
aangemaakt:
Beckhoff TwinCAT 3
myGEZE Control Configurator
Controller-licentie
Alle softwaredelen moeten zoals beschreven worden aangemaakt en daarna in de controller geladen worden.
Het wordt aanbevolen om in de volgorde van de bewerking, eerst de aangemaakte projectconfiguratie be-
staande uit
configuratie-file
State-teksten
licentiebestand
met het programma myGEZE Control Configurator in de controller te laden.
Daarna de hard- en software-template bewerken en in de controller activeren.
Daardoor wordt bij de activering van de software-template meteen de juiste projectering gebruikt.
Een bewerking in omgekeerde volgorde is eveneens mogelijk, er moet dan na de overdracht van de projecte-
ring een verdere nieuwe start van het systeem worden uitgevoerd.
IP-adressen en BACnet-settings van de controller
Zoals beschreven in het hoofdstuk
basisconfiguratie steeds van een IP-adressering voor de interfaces voorzien.
De instellingen voor de onderste interface X101/102, TCCCATMP1 kunnen volgens klantspecificatie worden in-
gesteld.
Dat wordt gedaan in het programma myGEZE Control Configurator en wordt samen met de BACnet Device-ID
in het configuratie-file opgeslagen en aan de controller overgedragen.
Afb. 44 myGEZE Control Configurator IP-adres voorbeeld
Verdere BACnet-parameters kunnen niet via het configuratie-file worden ingesteld. Deze moeten, indien nodig,
direct in TwinCAT worden aangepast. Dat kan bijv. de gebruikte UDP-poort voor de BACnet-communicatie be-
treffen.
hardware en software-template
projectconfiguratie
softwarebescherming van de GEZE-applicatie
Voorbereidingen van een nieuwe controller
myGEZE Control
, wordt de controller door de
59