Software-inbedrijfstelling
Iedere CAN-terminal kan max. 63 apparaten bevatten. In totaal kunnen, verdeeld over alle CAN-
klemmen, max. 200 apparaten worden aangesloten.
Apparaat-ID is een consecutief nummer van de aanwezige apparaten. Er kunnen max. 9.999 appa-
raten toegevoegd worden. Deze waarde is noodzakelijk voor de berekening van het BACnet-in-
stantienummer.
7.2.2.5.2.3
Stap 3
In deze stap worden de modellen voor de projecten vastgelegd. Daarvoor worden de in Stap 1 en 2 ingevoerde
gegevens gebruikt.
Bewerkingsstappen
1.
Aangemaakt apparaattype kiezen.
2.
Objectnaam toevoegen.
3.
Via de schuifschakelaar '
worden.
4.
Evt. de instellingen voor Notification Class en State-Texts aanpassen.
Hier kunnen aan de projecten individuele Notification Class Objects en State-Texts worden toegewezen.
5.
Na voltooiing door bediening van
Afb. 31 Apparaten toevoegen – Stap 3.1
Deze stap moet met alle aangemaakte apparaattypes uitgevoerd worden.
In deze bewerkingsstap worden objectnaam en beschrijving nog met hun modeldefinitie weerge-
geven.
De resulterende naam en beschrijving kunnen pas in Stap 4 worden weergegeven!
BACnet
' definiëren welke gegevenspunten op BACnet doorgegeven moeten
naar de volgende bewerkingsstap overschakelen
myGEZE Control
44