Inbedrijfname
8
Inbedrijfname
8.1
Inschakelen instrument
Parameters die moeten worden geconfigureerd wanneer het instrument de eerste keer
wordt ingeschakeld
• Taal
Kies de taal voor het display.
• Afstandseenheid
Kies de lengte waarin de afstand wordt gemeten.
• Temperatuureenheid
Kies de eenheid voor de sensortemperatuur.
• Bedieningsmodus
De mogelijke opties hangen af van de instrumentuitvoering en de installatie-omgeving.
• Besturing
Kies of pompregeling of harkregeling moet worden geconfigureerd.
8.2
Instrumentconfiguratie
8.2.1
Navigatie naar menu "Basisinstelling"
Bedrijfsmodus: "Niveau+flow" of "Flow"
Flow → Flow → Flow N → Basisinstelling
Bedrijfsmodus: "Flow+retourwater detectie"
Flow → Flow 1 +retourwater→ Flow → Basisinstelling
8.2.2
Parameterset "Sensorkeuze"
Navigatie
Basisinstelling → Sensorkeuze
Parameter
• Ingang
Wijs een sensor aan het kanaal toe.
• Sensorkeuze
Specificeer het sensortype.
Kies de optie Automatisch voor FDU9x-sensoren.
Select the optie Handmatig voor FDU8x-sensoren.
• Gedetecteerd
Alleen getoond wanneer Sensorkeuze = Automatisch
Toont het automatisch gedetecteerde sensortype.
8.2.3
Parameterset "Linearisatie"
Doel van de linearisatie
Voor het berekenen van de flow Q uit het bovenstrooms gemeten niveau h.
Navigatie
Basisinstelling → Linearisatie
16
Prosonic S FMU90 HART
Endress+Hauser