b) Schroeven
Na het bereiken van het vooraf ingestelde draaimoment begint het draaimoment-begrenzingsmechanisme
van het apparaat te 'ratelen'. De maximale duur van deze procedure mag niet langer zijn dan 1 à 2 secon-
den.
• De werkprocedure bestaat uit twee stappen: Inschroeven en vastdraaien (draaimomentbegrenzing geactiveerd).
De draaimomentbegrenzing wordt geactiveerd zodra de schroefverbinding vast zit en daardoor de motor wordt
belast (het vermogen van de motor wordt begrensd door een 'ratelen').
• Plaats het elektrisch gereedschap alleen op de schroef of moer als het is uitgeschakeld. Draaiende
inzetgereedschappen kunnen wegglijden en de schroef of moer beschadigen.
• Tijdens het gebruik moet u beginnen met een langzame draaisnelheid en deze naarmate de bewerking vordert
verhogen als dat nodig is. De draaisnelheid wordt geregeld door de aan-/uit-schakelaar verschillend in te drukken.
• Het wordt aanbevolen om de eerste omwentelingen met de hand uit te voeren, met een sleutel of schroevendraaier,
om een correcte 'pakken' van de schroefdraad te garanderen.
• Oefen bij het schroeven niet te veel druk uit. Hierdoor kan de schroefdraad beschadigd raken.
• Alvorens grotere/langere houtschroeven erin te draaien, is het raadzaam om een gat voor te boren met de
kerndiameter van de schroefdraad en een diepte van ca. 2/3 van de schroeflengte.
• Houd de schroevendraaier altijd loodrecht op de schroef. Als u hem schuin houdt, kunt u wegglijden van de schroef.
11. Verhelpen van storingen
Geen werking, het apparaat kan niet worden ingeschakeld
1
• De accu is leeg. Laad de accu op met de bijbehorende oplader.
• De accu is niet goed in de accuhouder (8) vastgeklikt.
• De schroef zit te stevig vast of de boor zit klem. Hierdoor wordt de motor bij het starten overbelast en schakelt uit.
Draai de schroef met de hand iets los of haal de boor uit de klemming.
• De motor is oververhit. Laat het apparaat eerst afkoelen.
De boorprestaties zijn matig
2
• De boor is bot en moet worden vervangen of opnieuw worden geslepen.
• De boor is niet geschikt voor het te bewerken materiaal.
Er treden abnormale trillingen op
3
• De snelspanboorhouder (1) is niet goed vastgedraaid.
• De boor of het schroefbitje is gebogen.
16