c) Keuze van de versnelling
Verander de versnellingsinstelling niet terwijl het product in gebruik is. Wacht eerst tot de aandrijving vol-
ledig tot stilstand is gekomen.
Gang
Draaimoment/toerental
1
2
1
Hoog draaimoment
Geringe snelheid
0 - 500 omw/min
2
Laag draaimoment
Hoge snelheid
0 - 1800 omw/min
1. Om versnelling 1 te kiezen, schuift u de keuzeschakelaar voor de versnelling (3) naar achteren (zie afb. 9).
2. Om versnelling 2 te kiezen, schuift u de keuzeschakelaar voor de versnelling (3) naar voren (zie afb. 10).
Abb. 9
d) Voor elk gebruik controleren
1. Draag een veiligheidsbril, stofmasker en een gehoorbescherming. De juiste beschermende kleding vermindert
letsel door rondvliegend puin of onbedoeld contact met ruwe, scherpe of puntige oppervlakken.
2. Gebruik geen gereedschap of toebehoor, dat niet wordt aanbevolen door de fabrikant. Dit kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
3. Controleer of het gebruikte inzetgereedschap correct in de snelspanboorhouder (1) is bevestigd.
1
Toepassing
3
Boren met een grote boordiameter
Langzaam schroeven met hoog draaimoment
Boren met een kleine boordiameter
Snel schroeven met een laag draaimoment
Abb. 10
2
13