6 Bediening
6.1.7 Programmering en regeling
van de basiscontroller
NL
Zie ook afb. 16 op pagina 13.
Progr.-
Display-
niveau
weergave
0
Ps
1
°1
Tab. 4: Instellen van de instelwaarde
Progr.-
Display-
niveau
weergave
2
H5
3
AH
4
AL
5
r8
6
r7
7
r6
Tab. 5: Instellen van de systeemmeldingen, opvragen van de min./max. interne behuizingstemperatuur
6.2 Reset r6 en r7
(min./max. binnentemperatuur)
Om de opgeslagen systeemmeldingen te wijzigen,
dient de set-toets „H4" gedurende 5 sec. te worden
ingedrukt. Navigeer met behulp van toets
„H2" (▲ K
) of „H3" (
1
de set-toets „H4" en wijzig met behulp van toets
„H2" (▲ K
) of „H3" (
1
1. Druk gedurende 5 sec. op de set-toets „H4" om de
nieuwe waarde te bevestigen.
12
Parameter
Min.-
waarde
–
–
Instelwaarde
20
interne behuizings-
temperatuur T
i
Parameter
Min.-
waarde
Softwareversie
–
Max. alarm-
AL
temperatuur
Min. alarm-
–50
temperatuur
Reset van r6 en r7
0
Opvragen van
–50
de min. binnen-
temperatuur
Opvragen van
–50
de max. binnen-
temperatuur
▼
K
) door niveau r8. Druk op
2
▼
K
) de parameters van 0 naar
2
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding Rittal lucht/water-warmtewisselaars
Max.-
Fabrieks-
Beschrijving
waarde
instelling
–
–
Zonder functie
55
35
De instelwaarde van de interne behuizings-
temperatuur is door de fabriek ingesteld op
35 °C en is in het bereik van +20 tot +55 °C
instelbaar. Bij het bereiken van de instel-
waarde licht toets „H2" (▲ K
Max.-
Fabrieks-
Beschrijving
waarde
instelling
–
–
Weergave van de actuele softwareversie
van de warmtewisselaar.
+150
50
Max. alarmtemperatuur (NIET gerelateerd
aan de instelwaarde). HI wordt afwisselend
met de binnentemperatuur weergegeven.
Het alarm „HI" wordt weergegeven wanneer
de binnentemperatuur > HI is.
Het alarm stopt wanneer de binnentempe-
ratuur < AH –2K is.
AH
20
Min. alarmtemperatuur (NIET gerelateerd
aan de instelwaarde). LO wordt afwisselend
met de binnentemperatuur weergegeven.
Het alarm „LO" wordt weergegeven wanneer
de binnentemperatuur < LO is.
Het alarm stopt wanneer de binnentempe-
ratuur > AL +2K is.
1
0
Reset van r6 en r7. Zet deze parameters op 1
om de opgeslagen max.- en min.-waarden
van r6 en r7 te resetten en in te stellen op
de betreffende actuele werkelijke waarde.
+150
0
Opslag van de > 1 minuut opgetreden
min. interne behuizingstemperatuur.
+150
0
Opslag van de > 1 minuut opgetreden
max. interne behuizingstemperatuur.
6.2.1 Systeemmeldcontact (K1; potentiaalvrij)
Het relais is in normale situaties aangetrokken.
Alle toegewezen systeemmeldingen leiden tot
afvallen van het relais – net als het uitvallen van
de regelspanning. De aansluiting vindt plaats op
klemmenstrook X1. Contactgegevens en -bezetting
– zie aansluitschema onder„4.6.4 Aansluiten
voeding", pagina 10.
K1 storingsmeldrelais (maak-/wisselcontact)
– klem 1: NO (normally open)
– klem 2: C (aansluiting voedingsspanning
storingsmeldrelais)
– klem 3: NC (normally closed)
De definities NC en NO hebben betrekking op
de spanningsloze toestand.
) continu op.
1