• Als het formaat van het document afwijkt van het papierformaat waarop
u wilt afdrukken, selecteert u Auto %.
Met deze instellingen worden de beelden optimaal geschaald om ze passend
te maken op het geselecteerde papier.
• Als u witte ruimte tussen de rug en de paginabeelden wilt verwijderen, stelt
u de Snijgrootte in op Kleiner dan origineel beeld en voert u vervolgens de
exacte Breedte en Hoogte van het paginabeeld in.
Met deze instelling worden de paginabeelden volledig uitgevloeid tot de
vouw op alle pagina's.
• Als uitsnijmarkeringen nodig zijn op uw afwerkeenheden, gebruikt u het
keuzemenu Uitsnijmarkeringen om uitsnijmarkeringen op de Voor- of
Achterzijde van de pagina's aan te brengen.
• Selecteer OK om het venster Geavanceerde instellingen te sluiten.
9. Selecteer de toets Nieten/afwerking op het tabblad Aflevering.
10. Als u het katern niet wilt nieten, selecteert u Vouwen > In tweeën vouwen/Meerdere
vellen in het keuzemenu Nieten/afwerking. Als u wel nietjes wilt, selecteert u Vouwen >
In tweeën vouwen/Meerdere vellen.
11. Selecteer de toets Afwerkingsinstellingen.
Het venster Vouw- en snijopties verschijnt.
12. Om druk uit te oefenen op de rug van elk katern, zodat een nette, platte vouw ontstaat,
schakelt u het selectievakje platvouwen in.
In de meeste gevallen kunt u de standaardinstelling op Normaal laten staan, maar
voor bepaalde opdrachten kunt u de druk verhogen naar 1 of 2 voor meer druk, of
verlagen naar -1 of -2 voor minder druk. Met deze instellingen verandert u de vorm
van de afdrukken. Naarmate u met verschillende katernen werkt, komt u erachter
welke instellingen het beste werken voor uw opdrachten.
13. Schakel het selectievakje Buitenste rand bijsnijden in om de buitenste rand (de rand
tegenover de rug) van elk katern bij te snijden.
a) Selecteer inch of mm (millimeters) om uw gewenste meeteenheid in te stellen.
b) Gebruik de pijlen omhoog en omlaag om de Bijgesneden lengte in te stellen.
De Bijgesneden lengte is de afstand van de rug tot de voorrand van het katern.
Dit is niet de hoeveelheid die vanaf de rand moet worden afgesneden, maar het
formaat van de pagina die overblijft na het afsnijden.
14. Schakel het selectievakje mmBoven-/onderrand snijden in om de boven- en onderrand
van elk katern bij te snijden.
a) Selecteer inch of millimeters om uw gewenste meeteenheid in te stellen.
b) Gebruik de pijlen omhoog en omlaag om de Bijgesneden lengte in te stellen.
De Bijgesneden lengte is de afstand van de rug tot de voorrand van het katern.
Dit is niet de hoeveelheid die vanaf de rand moet worden afgesneden, maar het
formaat van de pagina die overblijft na het afsnijden. De printserver meet de
gesneden hoogte in gelijke afstanden vanaf het midden van de pagina. Alle
delen van de pagina's die zich boven of onder de gesneden hoogte bevinden,
worden afgesneden.
Xerox
®
Versant
®
180 Press
Optionele apparaten - Handleiding voor de gebruiker
Opdrachtwerkstromen
14-5